Aannemer en grondrechten - je moet wat als de opdrachtgever niet betaalt
In de bouw verwacht je aannemers en opdrachtgevers, discussies over gebreken en facturen en prachtige bouwwerken. Geen discussie over grondrechten. Bij grondrechten gaat het niet om de vraag of de grond recht geëgaliseerd is of zoiets. Maar echt over vrijheid van meningsuiting en aantasting van eer en goede naam. Toch is er onlangs een uitspraak gedaan over een aannemer, een opdrachtgever en grondrechten. Want je moet toch wat doen als aannemer, op het moment dat de opdrachtgever niet betaalt…
Melkveebedrijf met een veranda
Er was een melkveebedrijf met vennoten. In 2015 gaven zij opdracht aan een aannemer om een veranda te bouwen. Prachtig, een veranda bij het bedrijf. De aannemer moest er voor zorgen dat de veranda voor de zomer klaar was. Uiteindelijk bouwde de aannemer een groot gedeelte van de veranda zelf. Maar de melkveehouders besloten het werk door anderen te laten afmaken; de aannemer werkte niet snel genoeg.
Laatste deelbetaling
Toch waren de melkveehouders nog niet van de aannemer af. De aannemer vond dat hij nog recht had op de laatste deelbetaling van € 3.107,63. Een mooi geldbedrag, maar niet wereldschokkend hoog. De vennoten gingen niet over tot betaling. De aannemer baalde daarvan. Hij had er hard voor gewerkt en wilde dat geld hebben. In de praktijk zie je dan dat de aannemer sommatiebrieven verstuurt, een incassoprocedure start, het werk tijdelijk stillegt of overweegt om retentierecht uit te oefenen.
Duidelijk leesbare borden
Deze aannemer had een andere briljant idee. Langs de openbare weg dichtbij de boerderij plaatste de aannemer borden. Borden die voor voorbijgangers goed en duidelijk leesbaar zijn. Zo plaatste hij een keer een bord met daarom de namen van de vennoten en de aanvulling “Veranda betalen”. Op een ander bord verschenen de namen van de melkveehouders gevolgd door “hebben hun veranda nog steeds niet helemaal betaald.”. Ook stuurde de aannemer mailtjes waarin hij de mensen oplichters noemde en om betaling verzocht.
Cadeauverpakking
De melkveehouders konden dit absoluut niet waarderen. Zij schakelden een advocaat in. Die sommeerde de aannemer om te stoppen met het schenden van de persoonlijkheidsrechten van zijn cliënten. Je zou verwachten dat de boodschap nu duidelijk was voor de aannemer. Maar hij had meer in petto. Hij opende de envelop van de advocaat niet. In plaats daarvan schreef hij op de envelop dat de ‘oplichters’ hun rekening moesten betalen. Die envelop verpakte de aannemer in cadeauverpakking en werd teruggestuurd.
Reputatieschade
De vennoten lieten het hier niet bij zitten. Zij startten een kort geding. Het moest de aannemer verboden worden om zich nog langer smadelijk en lasterend over hen uit te laten via borden en andere dreigende teksten. Volgens de melkveehouders worden zij door die uitlatingen aangetast in hun eer en goede naam. Reputatieschade ligt op de loer.
Vrijheid van meningsuiting en eerbiediging van eer en goede naam
De rechter geeft aan dat de aannemer het recht van vrijheid van meningsuiting heeft. Daar staat tegenover dat de melkveehouders het recht hebben op eerbiediging van de eer en goede naam. Zij mogen niet op lichtzinnige wijze worden blootgesteld aan ernstige verdachtmakingen. Een belangrijke vraag is of de aannemer nog recht heeft op die € 3.107,63. Dat kon in het kort geding niet worden vastgesteld. Wel was duidelijk dat de opdrachtgevers niet alles aan de aannemer betaald hadden.
Verbod
Daarom vond de rechter het niet onrechtmatig als de aannemer borden neerzette waarop stond dat de opdrachtgevers nog niet alles hadden betaald. Dat was feitelijk juist en ging over een zakelijk geschil. Het valt onder de vrijheid van meningsuiting. De aannemer handelt wel onrechtmatig als hij zijn opdrachtgevers beticht van oplichting. Daar is geen bewijs voor. De rechter legt de aannemer het verbod op om zijn opdrachtgevers te beschuldigen van oplichting.
Dan maar borden plaatsen?
Heeft deze aannemer een nieuwe manier gevonden om onbetaalde facturen betaald te krijgen door je opdrachtgever? Als het via normaal overleg niet lukt om betaling te krijgen, kan zo’n middel kennelijk soms gepast zijn. Het kan de druk verhogen bij de opdrachtgever om te betalen. Maar dan moet de factuur wel correct zijn, gebaseerd op de aannemingsovereenkomst.
De uitspraak van de voorzieningenrechter in Rotterdam kunt u hier volledig lezen.