Background Image

Oprecht

gefocust

Aanzegverplichting - schriftelijk (deel 2)

In het eerste bericht rond de aanzegverplichting lazen we dat die verplichting er is ter bescherming van de werknemer. Hoe zit het dan als je in een gesprek met een werknemer zegt dat zijn contract niet wordt verlengd? En wat als het in dat gesprek voor de werknemer volstrekt duidelijk is dat hij bezig is aan zijn laatste fase als werknemer bij dat bedrijf? 

Mondeling gesprek
Op 18 mei 2016 werd een uitspraak gepubliceerd van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar die hierover duidelijkheid gaf. Een werknemer vorderde van zijn werkgever een vergoeding op grond van artikel 7:668 BW omdat zijn werkgever niet had voldaan aan de aanzegverplichting. Voor de werkgever was dit niet bespreekbaar. Tijdens een gesprek was mondeling heel duidelijk aan de werknemer gemeld dat zijn arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd. Dit is nog diezelfde dag schriftelijk bevestigd door de werkgever. 
 
Geen enkele ruimte
De kantonrechter is heel duidelijk. Aan de mondelinge aanzegging komt geen betekenis toe. Dat de werknemer na het gesprek wist waar hij aan toe was is voor de kantonrechter niet relevant. De wet biedt daar geen enkele ruimte voor, aldus de kantonrechter. Schriftelijk is schriftelijk. Nu had de werkgever gelukkig ook een brief gestuurd, dus het was alsnog geregeld. Toch niet, de werknemer kreeg gelijk. Was dat zijn redding?
 
Persoonlijk aanzeggen
In de brieven die door de werkgever waren verstuurd werd de werknemer niet geïnformeerd over het al dan niet voortzetten van zijn contract. De brieven lieten de mogelijkheid open dat aan de werknemer alsnog een nieuwe arbeidsovereenkomst zou worden aangeboden. En dus is er geen sprake van een zegging in de zin van de wet. Bovendien één van de bewuste brieven gestuurd aan alle medewerkers van het bedrijf. Volgens de kantonrechter moet je de aanzegging persoonlijk doen. Dus per individuele werknemer.

Duidelijkheid voorop
Wat kunnen we zeggen over de aanzegverplichting? Op zich gaan rechters er soepel mee om. Onder omstandigheden is WhatsApp of e-mail voldoende en wordt dat gezien als 'schriftelijk'. Tegelijk is heel duidelijk dat mondeling aanzeggen niet kan. Daarvoor biedt de wet geen ruimte. Tot slot moet de aanzegging ook expliciet zijn. Er moet duidelijk in staan dat de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd. Die duidelijkheid staat voorop.

De genoemde uitspraak van de kantonrechter kunt u hier lezen.

Deel deze blog