Background Image

Oprecht

gefocust

De praktijkovereenkomst (POK) toch een arbeidsovereenkomst? Let op het leerdoel.

De vakantie is voor de meeste mensen voorbij. De scholen zijn begonnen. Genoeg bedrijven zijn op zoek naar stagiaires of bieden een plek voor studenten die in het kader van hun opleiding stage moeten lopen. Als je afspraken maakt met een leerling over een stageplek is de onderwijsinstelling (bijv. een ROC) er ook bij betrokken. Er zijn dus drie partijen. Het is belangrijk dat de student/leerling ook daadwerkelijk een stagiaire is en geen werknemer. Want dan ontstaat de verplichting om salaris te betalen. Check dus goed de formulering van de afspraken die je maakt. In deze zaak kreeg de leerling geen gelijk. En dus geen salaris.

Horeca – arbeidsovereenkomsten
Een jongeman ging in 2014 als oproepkracht werken in de horeca. Hij had een arbeidsovereenkomst voor een half jaar, van 16 april 2014 tot 16 oktober 2014. Dit was een oproepovereenkomst. Na 16 oktober 2014 is deze overeenkomst stilzwijgend verlengd. Zo ontstond er dus een tweede arbeidsovereenkomst. Vervolgens is er op 16 april 2015 nog een arbeidsovereenkomst gesloten, voor de duur van 11 maanden. Nu als invalkracht. In die overeenkomst stond: “De arbeidsovereenkomst eindigt op 16 maart 2016 van rechtswege, zonder dat opzegging is vereist. Het aantal overeengekomen arbeidsuren bedraagt 0 uren. Er is slechts op incidentele basis werk voorhanden, dus werkgever en werknemer zijn een invalcontract overeengekomen.”.

Horeca – praktijkovereenkomst I (POK)
In de tussentijd was er nog een ander contract gesloten. Eind oktober 2014 sloot de jongeman een “Praktijkovereenkomst Leerweg: beroepsopleidend”. Er waren drie partijen betrokken bij deze POK:

  • Het Horizon College (ROC in Alkmaar) als onderwijsinstelling
  • De jongeman als student
  • Het horecabedrijf als de praktijkbiedende organisatie.

In de POK stond dat deze beroepspraktijkvorming onderdeel vormt van de beroepsopleiding die de jongeman volgde. Zijn ‘werk’ maakte onderdeel uit van de opleiding “Ondernemer horeca/bakkerij”. De POK is aangegaan voor 32 uur per week met een totale omvang van 320 uur. Verder stonden er nog verwijzingen in de POK naar de voor de opleiding geldende onderwijs- en vormingsdoelen.

Tweede POK
Een jaar later volgde er een tweede praktijkovereenkomst waarbij dezelfde drie partijen betrokken waren. De tweede POK startte op 19 oktober 2015 en eindigde op 26 februari 2016. Opnieuw voor 32 uur per week, maar nu met een totale omvang van 480 uur. Verder stonden er dezelfde bepalingen in als in de eerste POK. Al snel viel de jongen uit wegens ziekte. Het horecabedrijf informeerde de jongen op 13 januari 2016 dat zij de POK per direct gingen ontbinden. De reden? Langdurig verzuim. Daardoor was het niet meer mogelijk om de stage-uren te halen.

Vordering leerling
De leerling kon zich daar kennelijk niet in vinden. Hij startte een procedure bij de kantonrechter en vorderde dat hij ruim € 11.000,- aan loon moest krijgen plus vakantiegeld en vakantiedagen. Het horecabedrijf voerde verweer. De kantonrechter wees een klein bedrag aan salaris toe. Om precies te zijn ging het om een bedrag van € 879,36 bruto. Volgens de kantonrechter was de tweede POK wél een arbeidsovereenkomst. Zowel de leerling als het horecabedrijf gingen in hoger beroep bij het hof in Amsterdam. De leerling wilde meer salaris ontvangen. Het horecabedrijf vond dat de tweede POK geen arbeidsovereenkomst was.

De belangrijkste vraag voor het hof was of een praktijkovereenkomst heeft te gelden als een arbeidsovereenkomst of niet. Want als de POK een arbeidsovereenkomst is, kan deze worden meegenomen in de discussie over de omvang van de arbeidsovereenkomst en het rechtsvermoeden van artikel 7:610b BW.

Hoe beoordeel je dat?
Het hof Amsterdam beschrijft eerst het juridisch kader. Als je wilt beoordelen of een overeenkomst tussen een stagiair en een stageverzorgende instantie kan worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst, dan: “heeft als maatstaf te gelden of de werkzaamheden van de stagiair naar de bedoeling van partijen zozeer zijn gericht op het uitbreiden van eigen kennis en ervaring van de stagiair, zulks mede met het oog op de voltooiing van zijn opleiding, dat van een overeenkomst waarbij de ene partij zich verbindt voor de andere arbeid te verrichten niet kan worden gesproken (…). Daaruit volgt dat het erop aankomt of het verrichten van de werkzaamheden van de stagiair in overwegende mate in het belang is van de opleiding die deze volgt.”.

Hoofddoel = leerdoel
Deze maatstaf ging het hof vervolgens toepassen op de praktijkovereenkomsten die de leerling met het horecabedrijf en zijn school had gesloten. Het hof stelt vast dat het hoofddoel van de praktijkovereenkomsten zag op het uitbreiden van de eigen kennis en ervaring van de leerling. Er was dus geen sprake van een arbeidsovereenkomst. De vorderingen van de leerling die gebaseerd waren op het bestaan van een arbeidsovereenkomst werden afgewezen.

Pas op voor gemakzucht
Het is mooi als je als werkgever leerlingen helpt om te leren en ervaring op te doen. Zorg dat de afspraken met de leerling en de onderwijsinstelling goed vastliggen in een praktijkovereenkomst. En pas op voor gemakzucht. Geef uitvoering aan de afspraken in die overeenkomst. Zorg dat het hoofddoel van de overeenkomst het leerdoel is. Stem ook met de accountant af dat de leerling/stagiair geen loon ontvangt.  

Het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 25 juni 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:2134) kunt u hier lezen

Deel deze blog