Background Image

Oprecht

gefocust

Discriminatie door de woningcorporatie - geslacht in de huurovereenkomst

Een vrouw huurt sinds 2003 een woning bij (de rechtsvoorganger van) stichting Zayaz, een woningcorporatie in ‘s-Hertogenbosch. De vrouw ging toen als man door het leven. In 2013 voltooit zij haar transitie naar vrouw. Zij verandert haar voornamen en daarmee haar initialen. De door de vrouw gewenste aanpassingen in de huurovereenkomst, verwerkte de woningcorporatie niet. Uiteindelijk is Zayaz alleen bereid om de huurovereenkomst aan te passen als er eerst een gesprek komt over communicatie- en omgangsvormen. De vrouw gaat hiermee niet akkoord en is pas bereid om het gesprek aan te gaan als eerst de huurovereenkomst wordt aangepast.

Kernvraag over verboden onderscheid op grond van geslacht
De vrouw dient een klacht in bij het College voor de Rechten van de Mens in Utrecht. De kernvraag waarover het college moest oordelen is deze: maakt woningcorporatie Zayaz zich schuldig aan verboden onderscheid op grond van geslacht door de huurovereenkomst van de vrouw niet (zonder voorwaarden) aan te passen in overeenstemming met haar geslacht?

Aanspreektitel wijzigt naar ‘mevrouw’
Zoals aan het begin al was aangegeven, huurt de vrouw sinds 2003 een woning bij (de rechtsvoorganger van) stichting Zayaz, een woningcorporatie in ‘s-Hertogenbosch. Toen was de vrouw nog man. In het voorjaar van 2017 vraagt de vrouw aan Zayaz om de huurovereenkomst ook aan te passen zodat zij daarin staat genoemd met haar nieuwe namen en initialen. De woningcorporatie past de huurovereenkomst niet aan. Wel wordt de aanspreektitel in de administratie gewijzigd naar ‘mevrouw’.

Geldig legitimatiebewijs – 1e aanbod Zayaz
Sinds juni 2017 staat de vrouw in de Basisregistratie personen (BRP) met haar nieuwe initialen als vrouw ingeschreven. Later dat jaar vraagt zij, met hulp van een lokale politicus, nogmaals aan Zayaz om het huurcontract aan te passen. Zayaz heeft de politicus laten weten dat zij dit wil doen als de vrouw een geldig legitimatiebewijs kan laten zien. Alleen heeft de politicus dit aanbod niet teruggekoppeld aan de vrouw. Het contract werd niet aangepast.

Geldig legitimatiebewijs – 2e aanbod Zayaz
In 2018 stopt de woningcorporatie de dienstverlening aan de vrouw. De reden? De wijze van communicatie door de vrouw. De corporatie reageert alleen nog op urgente verzoeken. In februari 2020 biedt Zayaz de vrouw aan om op vertoon van een geldig legitimatiebewijs de huurovereenkomst aan te passen. De woningcorporatie stelt een datum voor om de aangepaste huurovereenkomst te tekenen en daarbij schrijft zij: “Tijdens onze afspraak sta ik ook graag samen met u stil bij de omgangsnormen die Zayaz vereist van haar huurders.”.

Verbod om onderscheid op grond van geslacht te maken
Op grond van de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) is het verboden om onderscheid op grond van geslacht te maken bij het (…) uitvoeren van overeenkomsten op het gebied van volkshuisvesting. Bij het onderscheid op grond van geslacht kan het ook gaan om geslachtskenmerken, genderidentiteit en genderexpressie.

Serviceverzoek of fundamenteel recht?
Bij de opsomming van de feiten in de uitspraak van het college lees je niet dat Zayaz een harde voorwaarde stelde voordat ze de huurovereenkomst zou aanpassen. Verderop in de uitspraak staat dat de woningcorporatie tijdens de zitting bij het college heeft aangegeven dat het gesprek over omgangsvormen echt een voorwaarden vormt voor aanpassing van de huurovereenkomst. Zo niet, dan beschouwt de woningcorporatie het verzoek om naamswijziging als een serviceverzoek. De vrouw ziet het aanpassen van de huurovereenkomst als een fundamenteel recht.

Oordeel van het college
Het aanpassen van de huurovereenkomst past binnen het belang van de vrouw, namelijk dat het voor de vrouw van elementair belang is dat zij haar vrouwelijke identiteit in alle aspecten van haar leven kan uitdragen en dat zij conform die identiteit wordt aangesproken. Het college oordeelt dat een gesprek – zoals Zayaz wil – nooit als voorwaarde gesteld kan worden om uitvoering te geven aan een fundamenteel recht. Eindoordeel: de woningcorporatie discrimineert de vrouw door deze voorwaarde te stellen en te handhaven.

Enkele overwegingen
Een drietal overwegingen bij dit oordeel van het college:

  1. In de eerste plaats is de vraag waarom de woningcorporatie en de vrouw dit niet met elkaar hebben weten op te lossen. Kennelijk zijn ze niet bij machte geweest om elkaar ergens te vinden. De woningcorporatie had de voorwaarde van het verplichte gesprek met gemak kunnen loskoppelen. Op grond van de huurovereenkomst had zij – als dat nodig was – de vrouw kunnen verplichten tot een gesprek of tot naleving van huisregels of andere voorwaarden.
  2. In 2017 deed de woningcorporatie al een aanbod tot aanpassing. Zonder voorwaarde. Op dat moment was de onderlinge verhouding namelijk nog goed (genoeg). De dienstverlening was in mei 2018 pas gestopt. De vrouw ging in 2017 niet op dat aanbod in (zij had dat niet doorgekregen van die politicus). Hoe zou het dan zijn gelopen? Dan zou de vrouw het aanbod hebben geaccepteerd vermoedelijk en was het geen procedure.
  3. Los van de vraag of er voorwaarden aan een aanpassing van de huurovereenkomst gesteld mogen worden, is een praktische vraag voor woningcorporaties mogelijk nog deze: mag je wel administratiekosten vragen voor het aanpassen van een overeenkomst? Het valt te verdedigen dat als je voor alle huurders die aanpassingen in de huurovereenkomst wensen een gering bedrag aan administratiekosten rekent, dit is toegestaan. Daarmee wordt geen onderscheid gemaakt op grond van wat dan ook. Het gaat over het feitelijk uitvoeren van extra werkzaamheden om een huurovereenkomst aan te passen.

Het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens van 15 april 2021 (oordeel 2021-36) kunt u hier lezen.

 

Post & Bouter Advocaten in Barneveld
Grondrechten | Gelijke behandeling | Discriminatie

 

Deel deze blog