Background Image

Oprecht

gefocust

Een slapend dienstverband eindigt door pensionering. Transitievergoeding betalen?

Er wordt veel gezegd en geschreven over slapende dienstverbanden, de transitievergoeding en de compensatie daarvan. Op 8 november 2019 deed de Hoge Raad een belangrijke uitspraak hierover. Daarna zijn er al verschillende procedures geweest waarin die uitspraak aan de orde kwam. Allerlei verschillende situaties. In deze bijdrage een arrest van het hof van vandaag. Vers van de pers dus. Het gaat om een slapend dienstverband, geëindigd door pensionering. Moet de werkgever dan alsnog een transitievergoeding betalen? Het hof is heel duidelijk.

Werknemer van Marine Service
Een man werkte sinds 21 april 2008 bij het bedrijf Marine Service als monteur. Hij raakte op 23 november 2015 arbeidsongeschikt. Daardoor kon hij niet (meer) werken. Nadat Marine Service de man 104 weken had doorbetaald (die moet op grond van de wet) kwam de man niet in aanmerking voor een WIA-uitkering. Hij was als het ware te weinig arbeidsongeschikt. De man kreeg een WW-uitkering.

Contract loopt door – man wil transitievergoeding
In de tussentijd liep de arbeidsovereenkomst van de monteur met Marine Service door. De man werkte niet meer voor Marine Service. Dat kon hij niet vanwege zijn klachten. Maar Marine Service ging niet over tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Waarom niet? Marine Service wilde geen transitievergoeding betalen. Op 29 oktober 2018 stuurde een gemachtigde van de monteur een voorstel naar Marine Service. De gemachtigde schreef onder andere:

“De heer [verzoeker] was op 23 november 2017 twee jaar arbeidsongeschikt. De arbeidsovereenkomst tussen mijn cliënt en het Marine Service Zuid West is nog steeds in stand. Tot op heden heeft u geen initiatief genomen tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. U heeft het dienstverband met de heer [verzoeker] als een zogenaamd ‘slapend dienstverband’ in stand gelaten. Het betalen van de transitievergoeding vormt voor werkgevers de reden om geen initiatief tot beëindiging te nemen. In dit verband verwijs ik u op het volgende.

Compensatieregeling. De eerder door de werkgever aangekondigde compensatieregeling wordt met ingang van 20 april 2020 van kracht. De regeling krijgt terugwerkende kracht tot 1 juli 2015. U als werkgever kan op basis van die compensatieregeling de transitievergoeding die is betaald terugvorderen bij het UWV.

Het wetsvoorstelcompensatie transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid is door de Tweede Kamer en Eerste Kamer aangenomen en inmiddels gepubliceerd. (…)

Nu de compensatieregeling u als werkgever compenseert voor de uitbetaling van de transitievergoeding neem ik aan dat bij u nu wel de bereidheid aanwezig is om de arbeidsovereenkomst met de heer [verzoeker] te beëindigen. Dit dus met betaling van de transitievergoeding.”

Werkgever wil niet betalen – kiest voor slapend dienstverband
Marine Service ging niet in op dit verzoek. Marine Service koos ervoor om de monteur in dienst te laten zodat er een ‘slapend dienstverband’ zou zijn. Dit schreef Marine Service ook letterlijk in de reactie naar de adviseur van de man:

“Wij hebben kennis genomen van uw schrijven d.d. 29 oktober 2018.

Marine Service Zuid West bv zal het dienstverband van de heer [verzoeker] laten doorlopen als een ‘slapend dienstverband’ en zal niet voortijdig overgaan tot ontbinding van het dienstverband.

Marine Service Zuid West bv bestaat sinds januari 2016 en heeft niet de mogelijkheid om het arbeidscontract, met een lang arbeidsverleden bij een vorige werkgever te beëindigen en de bijbehorende transitievergoeding te betalen.

De directie van Marine Service Zuid West bv heeft bepaald dat er ook geen gebruik gemaakt zal worden van de compensatieregeling om de transitie-vergoeding terug te vorderen.”

Monteur bereikt tijdens procedure de pensioengerechtigde leeftijd
De man liet het er niet mee zitten en startte een procedure bij de kantonrechter. Hij wilde dat Marine Service hem de transitievergoeding zou betalen en de arbeidsovereenkomst zou beëindigen. Bij de kantonrechter kreeg hij geen gelijk. De man stapte naar het hof in Den Haag. Tijdens die procedure in hoger beroep bereikte de monteur de pensioengerechtigde leeftijd. Dat was op 11 augustus 2019. En is dat een belangrijk moment? Jazeker. Want op dat moment eindigde de arbeidsovereenkomst van rechtswege.

Marine Service was misschien blij en dacht dat zij dus geen transitievergoeding hoefde te betalen. Maar het hoger beroep liep dus nog.

Goed werkgeverschap? Hof verwijst eerst naar de Hoge Raad
De monteur stelde dat Marine Service op grond van goed werkgeverschap verplicht was om de arbeidsovereenkomst met hem (een slapend dienstverband) te beëindigen. Marine Service vond van niet. Hoe oordeelde het gerechtshof in Den Haag? Het hof verwijst eerst naar de hierboven al genoemde belangrijke uitspraak van de Hoge Raad:

“De Hoge Raad heeft op 8 november 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1734 geoordeeld dat als is voldaan aan de vereisten van art. 7:669 lid 1 en lid 3, aanhef en onder b, BW voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, als uitgangspunt geldt dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap in de zin van art. 7:611 BW, gehouden is in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, onder toekenning van een vergoeding ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding (r.o. 2.7.3). Daarbij geldt dat die vergoeding niet meer hoeft te bedragen dan hetgeen aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop de werkgever wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst zou kunnen (doen) beëindigen. Op dit uitgangspunt moet een uitzondering worden aanvaard als – op grond van de door de werkgever te stellen en zo nodig te bewijzen omstandigheden – de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst. Zo’n belang kan bijvoorbeeld gelegen zijn in reële re-integratiemogelijkheden voor de werknemer, maar niet in de omstandigheid dat de werknemer, op het moment dat hij zijn beëindigingsvoorstel doet, de pensioengerechtigde leeftijd bijna heeft bereikt.”

Het voorstel van de monteur voldeed aan deze eisen. Ook vond het hof dat Marine Service niet heeft aangetoond dat zij de transitievergoeding niet kon betalen.

Geen recht op compensatie in verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd?
De kernvraag in deze uitspraak ging over de pensioengerechtigde leeftijd. Marine Service stelde namelijk dat een werkgever mogelijk geen compensatie van de transitievergoeding van het UWV krijgt nu de arbeidsovereenkomst met de monteur al was geëindigd vanwege de pensioengerechtigde leeftijd. Die 11 augustus 2019, weet u nog? Volgens Marine Service leidt dit er toe dat het verzoek van de monteur moet worden afgewezen.

Het hof is duidelijk
Het hof maakt daar korte metten mee. Dit argument van Marine Service helpt niet. En waarom niet? Het hof zegt eigenlijk heel simpel: Marine Service, jullie wisten allang dat er een compensatieregeling zou komen. Dus je had in 2018 al netjes op het verzoek van de monteur moeten reageren en tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst moeten overgaan. Je kunt nu niet als smoesje gebruiken dat de man de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. In de woorden van het hof:

“Marine Service was al geruime tijd voordat [verzoeker] de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt als goed werkgever gehouden om in te stemmen met zijn voorstel tot beëindiging van het slapend dienstverband, onder toekenning van de transitievergoeding. De Eerste Kamer heeft de Wet van 11 juli 2018, houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen of langdurige arbeidsongeschiktheid (hierna: de Compensatieregeling) als hamerstuk aangenomen op 10 juli 2018 (Handelingen I, 2018/38, item 18). De publicatie in het Staatsblad heeft plaatsgevonden op 20 juli 2018 (Stb. 2018/234). Vanaf dat moment mocht in ieder geval bekend worden verondersteld dat de betaalde transitievergoedingen wegens langdurige arbeidsongeschiktheid met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015 vergoed zouden worden (met bepaalde uitzonderingen, waarvan niet gesteld of gebleken is dat die zich in de onderhavige zaak voordoen).”

Pensioen + € 27.169,50 bruto
Marine Service verloor. De monteur won. Het hof in Den Haag veroordeelde Marine Service om de monteur een schadevergoeding te betalen ter grootte van de transitievergoeding. De onderbouwing van deze veroordeling heeft te maken met goed werkgeverschap. De monteur had dus zijn pensioen en krijgt een vergoeding van € 27.169,50 bruto extra.

De recente uitspraak van de Hoge Raad heeft grote gevolgen. Als werknemers tijdig aan de bel hebben getrokken, dan helpt het argument van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd je niet. Dan zal er gewoon ‘netjes’ moeten worden afgerekend met de werknemer.

De uitspraak van het hof Den Haag van 4 februari 2020 kunt u hier lezen.



Post & Bouter Advocaten in Barneveld
Arbeidsrechtadvocaat
Arbeidsrecht

Deel deze blog