Background Image

Oprecht

gefocust

Heeft een rabbijn van de Portugees-Israëlische Gemeente een arbeidsovereenkomst?

De Portugees-Israëlitische Gemeente in Amsterdam maakte afspraken met een rabbijn om in de religieuze gemeenschap werk te verrichten. De rabbijn ging advies geven en kennis uitdragen t.a.v. de Joodse wetten. De Portugees-Israëlitische Gemeente is een kerkgenootschap. Hoe kwalificeer je de afspraken die deze partijen maakten? Heeft een rabbijn een arbeidsovereenkomst of zit dat anders? Een recente procedure in Amsterdam ging hierover. En om alvast een tipje van de sluier op te lichten: het ging niet om eenzelfde juridische en principiële vraag die in de afgelopen jaren centraal stond in procedures met predikanten van een kerk.

Portugees-Israëlitische Gemeente in Amsterdam

De Portugees-Israëlitische Gemeente in Amsterdam is een kerkgenootschap in de zin van de wet. Op grond van de statuten is het doel van deze kerk om de orthodox-Joodse godsdienst volgens de Portugees-Israëlitische ritus uit te oefenen. Het dagelijks bestuur is in handen van het College van Parnassim.

Benoeming als rabbijn

In de vergadering van 18 november 2018 is een voorstel goedgekeurd om iemand te benoemen als rabbijn van deze gemeente. Kort daarna heeft de rabbijn nog wat gemaild met de voorzitter van het bestuur van de gemeente. De rabbijn was voorzitter van een Israëlitische Orthodoxe Gemeente. Op 31 december 2018 sloot de Portugees-Israëlitische Gemeente in Amsterdam een overeenkomst van opdracht met die Israëlitische Orthodoxe Gemeente waarin stond dat de rabbijn werd ingezet om de opdracht te gaan uitvoeren. Ook stonden er wat bekende artikelen in uit overeenkomsten van opdracht zoals dat:

  • Partijen uitsluitend met elkaar wensen te contracteren op basis van een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 e.v. BW” en
  • Partijen beogen uitdrukkelijk geen arbeidsovereenkomst aan te gaan in de zin van artikel 7:610 e.v. BW en artikel 7:690 BW e.v., dit is een essentieel element van deze overeenkomst, zonder welke partijen deze overeenkomst niet zouden zijn aangegaan”.
Einde van de opdracht – kerkelijke rechtbank

Op 12 december 2021 liet de Portugees-Israëlitische Gemeente in Amsterdam aan de rabbijn weten dat de overeenkomst per 31 december 2021 zal eindigen. De overeenkomst wordt niet voortgezet. De rabbijn ging naar een kerkelijke rechtbank; het “Beet Dien” van Europese rabbijnen. Deze rechtbank deelde mee dat een rabbijn niet kan worden ontslagen zonder te zijn gehoord op een zitting van een “Beet Dien”. Zolang dat niet gebeurde, mocht de rabbijn in functie blijven.

Rabbijn wil een arbeidsovereenkomst

De rabbijn stapte naar de kantonrechter. Het verzoek was een verklaring voor recht dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst en dat de Portugees-Israëlitische Gemeente in Amsterdam hem iedere maand salaris moet betalen. De kernvraag is dus of de overeenkomst met de rabbijn een arbeidsovereenkomst is.

Toetsingskader

De kantonrechter geeft eerst het toetsingskader aan voor de beoordeling of het gaat om een arbeidsovereenkomst. De rechter verwijst naar een arrest van de Hoge Raad in 2020: 


12. Het toetsingskader voor de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst volgt uit de uitspraak X/Gemeente Amsterdam van 6 november 2020 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2020:1746).

De Hoge Raad overwoog daarin dat overeenkomstig artikel 7:610 BW sprake is van een arbeidsovereenkomst indien een werknemer zich verbindt in dienst van een werkgever tegen loon gedurende zeker tijd arbeid te verrichten. Indien de inhoud van een overeenkomst voldoet aan deze omschrijving, moet de overeenkomst worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst.

Niet van belang is of partijen ook daadwerkelijk de bedoeling hadden de overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen. Waar het om gaat is of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst.

Anders dan uit het arrest [naam arrest] van 14 november 1997 (ECLI:NL:HR:1997:ZC2495) wel is afgeleid, speelt de bedoeling van partijen dus geen rol bij de vraag of de overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. De kwalificatie van de overeenkomst moet worden onderscheiden van de – daaraan voorafgaande – vraag welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen. Die vraag dient zo nodig te worden beantwoord aan de hand van de Haviltexmaatstaf.

13. De kantonrechter moet dus eerst onderzoeken (i) welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen en vervolgens beoordelen (ii) of de overeenkomst kwalificeert als een arbeidsovereenkomst. Bij onderdeel (i) kan de partijbedoeling wel een rol spelen en bij onderdeel (ii) niet.”


Toetsingskader – welke rechten en plichten? 

Bij de vraag welke rechten en plichten er in de overeenkomst zijn afgesproken acht de kantonrechter o.a. de volgende elementen van belang:

  • In de overeenkomst staat dat partijen willen contracten o.b.v. een overeenkomst van opdracht en uitdrukkelijk beogen geen arbeidsovereenkomst aan te gaan;
  • De enkele omstandigheid dat geen overeenkomst met de rabbijn maar met de Israëlitische Orthodoxe Gemeente was gesloten is niet genoeg om te concluderen dat er geen arbeidsovereenkomst is met de rabbijn;
  • In het arbeidsrecht geldt dat ‘wezen gaat voor schijn’. Soms moet je door (papieren) constructies heen prikken;
  • De rabbijn is belast met de uitvoering van de opdracht tot het verrichten van advies en het uitdragen van kennis t.a.v. de Joodse wetten;
  • De rabbijn mag de werkzaamheden zelfstandig indelen en verricht het werk naar eigen inzicht en zonder toezicht of leiding van de Portugees-Israëlitische Gemeente in Amsterdam;
  • De rabbijn mag voor meerdere opdrachtgevers werken;
  • De Portugees-Israëlitische Gemeente in Amsterdam zou geen belastingen en premies inhouden. De rabbijn zou zelf zorgdragen voor een correcte aangifte en afdracht van eventuele belastingen en premies;
  • De rabbijn is een geestelijke met aanzien binnen de Joodse gemeenschap en heeft zich bij de vormgeving van de samenwerking laten adviseren door zijn boekhouder;
  • De rabbijn kon onderhandelen over de aard en inhoud van de overeenkomst en dat is ook echt gebeurd. Dit is een verschil met sommige platformmedewerkers (die kunnen dat niet). 
Toetsingskader – kwalificatie als arbeidsovereenkomst?

De volgende vraag is dan of de overeenkomst te kwalificeren is als een arbeidsovereenkomst. Daarbij speelde mee dat de Portugees-Israëlitische Gemeente in Amsterdam de maandelijkse vergoeding altijd betaalde aan de Israëlitische Orthodoxe Gemeente. Die heeft vervolgens geld betaald aan de rabbijn. Verder bleek niet dat er een gezagsverhouding bestond tussen de Portugees-Israëlitische Gemeente in Amsterdam en de rabbijn. Er waren geen regels waar de rabbijn zich aan moest houden en de rabbijn kon gaan wanneer hij wilde.

Conclusie 

De conclusie was dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen de rabbijn en de Portugees-Israëlitische Gemeente in Amsterdam. De rabbijn moest de proceskosten van de Portugees-Israëlitische Gemeente betalen en daarmee was de zaak klaar. Tenzij er nog een hoger beroep gaat volgen… Maar dat ligt niet in de lijn van de verwachting. 

Echte kerkzaak?

Is deze uitspraak nu een echte kerkzaak? Vergelijkbaar met een rechtszaak waarbij het gaat om de vraag of een predikant een arbeidsovereenkomst heeft? Nee. Dat de Portugees-Israëlitische Gemeente in Amsterdam een kerkgenootschap is, maakt dit niet anders. We lezen in de uitspraak namelijk niets van een kerkorde of een eigen kerkelijk statuut waarin regels staat over de rechtsverhouding met rabbijnen. Het gaat hier om een reguliere contractuele rechtsvraag: was er een overeenkomst van opdracht of een arbeidsovereenkomst? Die vraag is beslist in het nadeel van de rabbijn.

De beschikking van de kantonrechter van 9 juni 2022 (ECLI:NL:RBAMS:2022:3266) kunt u hier lezen.

Post & Bouter Advocaten in Barneveld

Kerkrecht

Kerkrechtadvocaten

Deel deze blog