Background Image

Slagvaardig

en betrokken

Het (derden)verzet door werknemer – faillissement van tafel

Als een (rechts)persoon failliet is dan kunnen derden tegen dat faillissement bezwaar maken. Dit heet formeel het recht van verzet. In artikel 10 Faillissementswet is dit recht van verzet vastgelegd. Elke schuldeiser en elke belanghebbende kan gedurende acht dagen na de dag van de uitspraak van het faillissement in verzet. Het doel van verzet? Het faillissement van tafel krijgen. 

Kun je als werknemer ook bezwaar maken als je werkgever failliet gaat? Ja. Dan ben je belanghebbende en soms ook schuldeiser. In de praktijk gebeurt dat niet zo vaak. Onlangs was er wel een werknemer die dit deed. De stelling? De werkgever heeft misbruik van recht gemaakt door het eigen faillissement aan te vragen. 

Werknemer bij HSPro en faillissement HSPro

In deze zaak gaat het om een werknemer van HSPro in Hengelo. Zijn werkgever HSPro vraagt haar eigen faillissement aan en HSPro wordt failliet verklaard. Dat was in het vonnis tot faillietverklaring van 28 maart 2024. Volgens HSPro kan zij niet zelfstandig overleven als bedrijf en daarom was een faillissement onvermijdelijk. De werknemer was het niet met dit faillissement eens. Hij tekende verzet aan. 

Verzet – juridisch kader

Eerst nog even naar het juridisch kader rondom de procedure van verzet. Artikel 10 Faillissementswet (Fw) gaat over het verzet. Daarin staat onder meer het volgende: 

“Artikel 10 Faillissementswet
1.     Elk schuldeiser, met uitzondering van hem die de faillietverklaring heeft verzocht, en elk belanghebbende heeft tegen de faillietverklaring recht van verzet gedurende acht dagen na de dag der uitspraak. 
(…)
4.    De schuldenaar, de schuldeiser die het faillissement heeft verzocht, de curator en de schuldeiser of belanghebbende die het verzet heeft ingesteld, worden opgeroepen (…).
(…)”

Verzet – financiële argumenten

Deze werknemer tekende verzet aan. De stelling was dat HSPro niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen. Dat is het criterium op grond waarvan een (rechts)persoon failliet wordt verklaard of niet. De werknemer voerde wat financiële argumenten aan; zo zouden er de afgelopen jaren positieve bedrijfsresultaten zijn behaald. Naast die financiële argumenten gebeurt er iets interessants. Want de werknemer vermoedt dat zijn positie binnen het bedrijf de reden is voor het ontslag. 

Er zijn met de werknemer gesprekken gevoerd over de beëindiging van zijn dienstverband. In die gesprekken is volgens de werknemer nooit over een “financiële noodzaak” voor dat vertrek gesproken. Bovendien, als de werkgever hem om die reden had willen ontstaan had HSPro naar het UWV kunnen gaan. 

Verzet – HSPro maakt misbruik van recht

Als het HSPro zou lukken om bij de rechter aannemelijk te maken dat er geen geld meer is om aan de verplichtingen te voldoen had de werknemer een zwaarder argument; HSPro maakt misbruik van het recht om een faillissementsaanvraag in te dienen. Waarom? De werknemer stelde dat de werknemer dan het eigen faillissement heeft aangevraagd met “het doel om [verzoeker] zijn arbeidsrechtelijke bescherming tegen ontslag te onthouden.”. Meer concreet voerde de werknemer de volgende indicatoren aan die moeten leiden tot het oordeel dat er misbruik van recht is: 

  • eigen aanvraag van het faillissement;
  • de onderneming is tegenstrijdig in de verklaringen over de financiële positie;
  • er is volgens de onderneming sprake van een overschot aan personeel;
  • op het moment van de faillietverklaring ligt er reeds een doorstartplan klaar;
  • de activiteiten van de onderneming worden voortgezet in een andere rechtspersoon door de bestuurders of verwante rechtspersonen;
  • de verkrijger wil de onderneming alleen in afgeslankte vorm overnemen;
  • de onderneming speelt in aanloop naar het faillissement een dubbel spel.
Verweer van HSPro

HSPro was het niet eens met de stellingen van de werknemer. Het bedrijf stelde simpelweg dat zij zonder inbreng vanuit de holding niet kon overleven en dat zij zonder steun van de holding en zonder de steun van coronamaatregelen al eerder failliet was geweest. Ook was er geen vooropgezet plan om de werknemer aan de kant te zetten en zonder die werknemer de onderneming weer voort te zetten. 

Standpunt curator

Bij de behandeling van een verzet moet de curator van het faillissement een verslag uitbrengen en een standpunt innemen over de situatie. In het verslag van de curator staat onder meer dat er met de werknemer is geprobeerd om tot een einde van de arbeidsovereenkomst te komen. In het vonnis staat dan verder nog: 

Zijn kosten drukken fors op de begroting, terwijl hij niet wordt gedetacheerd en op die manier niet direct bijdraagt aan de omzet. De werkzaamheden van [verzoeker], met name acquisitie van werknemers en inleners, zouden kunnen worden opgevangen door medewerkers van de holding of zustermaatschappijen. Medio maart bleek dat de onderhandelingen over een vaststellingsovereenkomst met [verzoeker] niet tot het gewenste resultaat zouden leiden, waarna de holding heeft besloten om de geldkraan dicht te draaien. Als gevolg daarvan is direct de situatie ontstaan dat HSPro verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen, waarna zij haar faillissement heeft aangevraagd.

Oordeel rechtbank – financieel geen reden voor faillissement

De rechtbank oordeelt in de verzetprocedure. In de eerste plaats oordeelt de rechtbank dat HSPro niet in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. De onderneming is niet verlieslijdend volgens de rechtbank. Op zich is dat oordeel niet waar het in deze bijdrage over gaat. 

Oordeel rechtbank – HSPro maakt misbruik van recht

De kern zit hem in het oordeel dat de rechtbank vervolgens nog geeft. Volgens de rechtbank heeft HSPro misbruik gemaakt van haar bevoegdheid om haar eigen faillissement aan te vragen. En waarom misbruik van recht? De rechtbank oordeelt:

“Daarnaast heeft te gelden dat, voorzover HSPro wel in de toestand zou verkeren dat zij heeft opgehouden te betalen, zij, gezien voornoemde omstandigheden, misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid om haar eigen faillissement aan te vragen, nu dit kennelijk als enig dan wel hoofdzakelijk doel heeft gehad om (gratis) van haar werknemer [verzoeker] af te komen. De uitlatingen van [naam 1] zijn maar voor één uitleg vatbaar: wij gaan door en het personeel gaat mee, met uitzondering van [verzoeker]. Dat de door [naam 1] naar zijn zeggen namens HSPro Hengelo danwel HSPro Holding B.V. gedane toezeggingen en de getoonde belangstelling voor een doorstart heeft ingetrokken, maakt dit niet anders. Een aanvaard aanbod leidt tot een overeenkomst, de opvatting dat zo’n aanbod gratis kan worden ingetrokken als dat om andere redenen beter uitkomt getuigt van een zeer bedenkelijke en in ieder geval onjuiste rechtsopvatting.

Op zich is zeer wel denkbaar dat een holding besluit met de onderneming van een dochtervennootschap te stoppen, maar dat ontslaat de betreffende vennootschap niet van haar verplichtingen het staken van de onderneming zorgvuldig te doen. Het hier getoonde toneelstuk: “wij trekken de stekker eruit en zodra de titulair directeur is ontslagen gaan we vrolijk verder” kan niet door de beugel, mede gelet op de (rechts)personele unie tussen holdings en dochter.”

Forse uitspraak

Dit is een forse uitspraak van de rechtbank. Wat zijn nu punten die je uit deze uitspraak kunt opmaken of meenemen voor de praktijk? Waarom is het een forse uitspraak? 

  1. HSPro krijgt een serieuze tik op de vingers. Het faillissement gaat van tafel. De faillissementskosten stelt de rechtbank vast op ruim € 15.000,00 en zal HSPro moeten betalen. Daar komen de proceskosten van het verzet nog bij. Het gebeurt niet elke dag dat er wordt geoordeeld dat een (rechts)persoon misbruik van recht maakt. De rechtbank is er van overtuigd dat deze werkgever een opzetje heeft gemaakt om van een werknemer afscheid te kunnen nemen. 

  2. Als je als bedrijf overweegt om een faillissement aan te vragen, neem het complete plaatje in ogenschouw. Daaronder valt ook de mogelijkheid dat een derde (zoals hier een werknemer) verzet tegen het faillissement kan instellen. Speel het ‘spel’ dan volgens de spelregels. Let op dat je dan het eerlijke en in ieder geval consistente verhaal deelt. Dat ging hier ook aardig mis. 

  3. Als de verschillen tussen het bereiken van een minnelijke regeling en het afketsen van zo’n regeling niet al te groot zijn, speel geen hoog spel. Dat kan je duur komen te staan. Zoals dat hier het geval lijkt. Partijen waren al in een vergevorderd stadium voor een vaststellingsovereenkomst. 

De uitspraak van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo (ECLI:NL:RBOVE:2024:2031) kunt u hier lezen. Of HSPro nog in hoger beroep is gegaan van deze vernietiging van het faillissement is niet bekend. 

Post & Bouter Advocaten in Barneveld
Arbeidsrecht | Ondernemingsrecht

Deel deze blog