Background Image

Slagvaardig

en betrokken

Het rechtsvermoeden en het deksel op de neus

De Nederlandse taal is een prachtige taal vol spreekwoorden en gezegden. Er zijn best wel wat spreekwoorden die bruikbaar zijn in de wereld van het recht. Denk maar aan dat spreekwoord van de huid en de beer. Of het onderste uit de kan en het deksel op de neus. In deze bijdrage gaat het met name over die laatste. Een werknemer denkt recht te hebben op meer salaris dan zij van haar werkgever krijgt. De werknemer beroept zich op het beruchte rechtsvermoeden. Goed om daar even bij stil te staan.

Minimaal 4 uur werk
Een vrouw gaat per 1 januari 2017 werken bij Indra in Leusden. Zij sluit een tijdelijk contract voor de duur van een half jaar. Mevrouw gaat voor minimaal vier uur per week werken. Vrij snel nadat de vrouw ging werken vroeg de directeur haar of zij meer wilde werken. Dat wilde de vrouw wel en zo gebeurde het. Uiteindelijk zegde de vrouw haar arbeidsovereenkomst op en na een half jaar gingen partijen uit elkaar.
 
Gemiddeld 20 uur werk
Voordat de vrouw vertrok stuurde ze nog een brief naar haar werkgever. Ze schreef dat ze in de maanden februari, maart en april 2017 gemiddeld 20 uur per week werkte. Nu kwam haar een beroep toe op het rechtsvermoeden van artikel 7:610b BW (waarover straks nog wat meer) en daarom moest Indra haar ook voor 20 uur per week salaris betalen. Als het aan de vrouw lag dus. Indra betaalde niet. De vrouw startte een procedure.
 
Rechtsvermoeden artikel 7:610b
Voordat we ingaan op de procedure is het handig om wel even te weten wat er stat in het artikel waar de vrouw zich op beriep. Dit wetsartikel zegt: ‘Indien een arbeidsovereenkomst ten minste drie maanden heeft geduurd, wordt de bedongen arbeid in enige maand vermoed een omvang te hebben gelijk aan de gemiddelde omvang van de arbeid per maand in de drie voorafgaande maanden.’. Tot zover het uitstapje naar een wat lastig leesbaar wetsartikel. Terug naar de procedure.
 
Tijdelijk en niet structureel
De vrouw vorderde een bedrag van € 1.664,56 bruto. De onderbouwing van haar vordering? Ze had dus drie maanden gemiddeld 20 uur per week gewerkt en dus moet Indra ook na die drie maanden een salaris betalen op basis van 20 uur per week. Haar werkgever ontkent de extra uren niet. Mevrouw werkte meer dan de minimaal vier uur uit haar arbeidsovereenkomst. Maar het extra werk was het gevolg van vakantie en ziekte van collega’s. Oftewel, geen structureel extra uren. Het was tijdelijk. Mevrouw heeft netjes het salaris gekregen waar ze recht op heeft.
 
Geen vermoeden
De kantonrechter pakte de wetsgeschiedenis erbij. Daarin staat onder andere dat het om een weerlegbaar rechtsvermoeden gaat. Simpel gezegd, de werkgever kan tegenbewijs leveren. De kantonrechter oordeelt dat de drie maanden waarin mevrouw meer werkte geen representatief beeld geven. Er zitten een paar piekweken tussen. Dus drukke weken waarin mevrouw meer werkte omdat een collega ziek was of met vakantie. De kantonrechter oordeelt dat je in deze zaak moet kijken naar de zes maanden in plaats van drie. Mevrouw werkte dan gemiddeld 15 uur. Indra heeft de werknemer ook voor 15 uur betaald.
 
Pech voor de vrouw. Haar vorderingen worden afgewezen. Ze moet de proceskosten van Indra betalen. Iets met het deksel op de neus zullen we maar zeggen. De volledige uitspraak van 20 juni 2018 kunt u hier lezen.
 
Belangrijk om bij wisselende uren waarop werknemers werken een goede administratie bij te houden van die uren. En in het achterhoofd ook dat rechtsvermoeden meenemen.

Deel deze blog