Background Image

Slagvaardig

en betrokken

Hoe uitvoerig moet de aannemer waarschuwen voor kostenverhoging bij meerwerk?

Uit de wet blijkt dat je bij aanneming van werk moet waarschuwen als meerwerk leidt tot kostenverhoging. Er zijn geregeld discussies over de vraag wanneer duidelijk was dat er sprake zou zijn van meerkosten en, als dat niet zo was, hoe uitgebreid die waarschuwing daarvoor door de aannemer moet zijn. De Hoge Raad heeft daarover in zijn arrest van 1 juli 2022 meer duidelijkheid gegeven. Alleen de mededeling dat sprake is van een kostenverhoging door meerwerk volstaat, de omvang hoeft niet gemotiveerd te worden.

Een opdracht van € 9.000,00; € 42.564,36 meerwerk

In de procedure speelde het volgende. Aan de aannemer werd opdracht gegeven om raatliggers te maken. Dat zijn horizontale stalen liggers voor bijvoorbeeld een dakconstructie. De aannemer stuurde een offerte en mondeling kwamen partijen overeen dat de aannemer het geoffreerde werk zou uitvoeren voor een aanneemsom van € 9.000,00 exclusief btw.

Na de opdracht kreeg de aannemer per e-mail aanvullende specificaties toegestuurd van de opdrachtgever. Daaruit bleek dat er meer moest gebeuren dan het alleen produceren van de raatliggers. Er moest ook worden afgewerkt. De aannemer informeerde of zij uit die specificaties goed begreep dat er meer van hen werd verwacht dan het alleen produceren van de raatliggers. De opdrachtgever schreef: “Onderstaand verhaal heeft hij ontvangen van mij dus hij moet ze compleet maken.”. Dat begreep de aannemer dus goed.

Na levering stuurde de aannemer twee facturen: een factuur van € 9.000,00 exclusief btw als aanneemsom, en een factuur van € 42.564,36 vanwege meerwerk. 

De opdrachtgever ging daar niet mee akkoord en betaalde alleen de eerste factuur van € 9.000,00 exclusief btw. Zij stuurde: “(…) Nu ik de definitieve tekeningen gezien heb snap ik wel dat jullie het voor het bedrag van € 9.000,00 niet kunnen maken. Echter vind ik de hoogte van de factuur die we nu hebben ontvangen ook nergens op slaan (…).”. De opdrachtgever stelde dus dat er misschien iets meer verschuldigd was dan de aanneemsom, maar een vervijfvoudiging van de aanneemsom was haar een brug te ver.

Kern van de procedure

De aannemer liet het er niet bij zitten en claimde bij de rechter de betaling van het meerwerk. Er kwam een discussie over wanneer het nu duidelijk genoeg is dat er meerkosten voor meerwerk verschuldigd zijn.

Daarover is een artikel opgenomen in de wet:

Artikel 7:755 Burgerlijk Wetboek (BW)

In geval van door de opdrachtgever gewenste toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk kan de aannemer slechts dan een verhoging van de prijs vorderen, wanneer hij de opdrachtgever tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen. Van deze bepaling kan niet ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, behoudens bij een standaardregeling als bedoeld in artikel 214 van Boek 6.

Om aanspraak te (kunnen) maken op de vergoeding van meerkosten uit meerwerk gelden dus een hoofdregel en een uitzondering (tenzij-bepaling):

  • Hoofdregel: tijdig wijzen op de noodzaak van de uit het meerwerk voorvloeiende prijsverhoging;
  • Tenzij: de opdrachtgever de noodzaak daarvan zelf had moeten begrijpen. 

In deze procedure stelde de opdrachtgever bovendien dat je niet alleen duidelijk moet maken of zelf begrijpen dat er meerkosten zijn, maar ook hoe hoog die meerkosten zijn. Die stelling is hier (met vier keer zoveel meerwerk als aanneemsom) niet zo vreemd. De opdrachtgever ving echter in drie instanties (rechtbank, gerechtshof en cassatie) bot. 

Oordeel van het gerechtshof

Het gerechtshof oordeelde in dit kader als volgt: 


3.13
Het hof oordeelt dat [geintimeerde] [appellante] niet heeft gewezen op de noodzaak van een uit de gewenste toevoegingen en/of veranderingen voortvloeiende prijsverhoging als bedoeld in artikel 7:755 BW. Ook wanneer er met [geintimeerde] van uit moet worden gegaan dat dat in oktober 2016 niet van haar kon worden verwacht, omdat zij toen nog geen beeld kon hebben van de hoogte van de kosten, omdat detailinformatie tot november 2016 ontbrak, geldt dat het, na ontvangst van de informatie in november 2016, in beginsel wel op de weg van [geintimeerde] lag om [appellante] te waarschuwen voor een prijsverhoging. [appellante] had echter naar het oordeel van het hof in de gegeven omstandigheden de noodzaak van een prijsverhoging uit zichzelf moeten begrijpen als bedoeld in artikel 7:755 BW. Dat dit het geval was, blijkt ook uit de e-mail van 9 december 2016 van [intern controller] aan [geintimeerde] (zie r.o 3.1.21).


Kortom: de aannemer waarschuwde hier niet voor de prijsverhoging, maar het was de opdrachtgever zelf al wel duidelijk dat al het werk uitvoeren voor € 9.000,00 niet realistisch was. Dat schreef de opdrachtgever immers zelf naar aanleiding van de factuur voor het meerwerk. De tenzij-bepaling uit artikel 7:755 BW is van toepassing. 

Vervolgens ging het gerechtshof uitvoerig in op de factuur voor het meerwerk en of de in rekening gebracht kosten redelijk zijn of niet. De aannemer had daar een helder en sluitend verhaal bij.

Het Gerechtshof wees daarom, net als eerder de rechtbank, € 42.564,36 inclusief btw toe als meerwerk.

Oordeel Hoge Raad

De opdrachtgever kon zich in deze uitspraak van het gerechtshof niet vinden en stelde beroep in cassatie in. Volgens de opdrachtgever zag het gerechtshof het verkeerd, omdat zij nooit was gewezen op de omvang van de meerkosten. Met andere woorden: geen verrassingen achteraf.

De Hoge Raad legt als volgt uit hoe we artikel 7:755 BW moeten lezen: 


3.1.3
Bij de toepassing van de tenzij-bepaling in art. 7:755, eerste zin, BW (“tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen”) is niet van belang of de opdrachtgever ook inzicht had in de omvang van de prijsverhoging dan wel de (concreet) te verwachten meerkosten. Art. 7:755 BW bepaalt immers alleen dat de opdrachtgever de noodzaak van een prijsverhoging uit zichzelf had moeten begrijpen. De wetsgeschiedenis van deze bepaling biedt evenmin aanknopingspunten voor de door het onderdeel verdedigde uitleg. Uit de wetgeschiedenis blijkt dat met deze bepaling is beoogd duidelijk te maken dat toestemming tot meerwerk niet zonder meer toestemming tot prijsverhoging impliceert. In dat opzicht heeft de wetgever de opdrachtgever bescherming willen bieden. Uit de wetsgeschiedenis blijkt niet dat de verdergaande bescherming die door het onderdeel wordt voorgestaan, is beoogd.

Het is aan de opdrachtgever om zich, nadat hij tijdig door de aannemer is gewezen op de noodzaak van een prijsverhoging of indien hij die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen, desgewenst te verstaan met de aannemer omtrent de omvang van de prijsverhoging en vervolgens te beslissen of hij de gewenste toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk wil opdragen. [onderstrepingen – Post & Bouter advocaten]


De Hoge Raad zegt dus (samengevat): de aannemer hoeft niet te melden hoe hoog de meerkosten zijn. Het is voldoende dat het aan de opdrachtgever duidelijk wordt (gemaakt) dat het meerwerk niet voor de overeengekomen aanneemsom kan worden verricht. Dus dat er meerkosten zullen zijn. Een verdergaande waarschuwingsplicht heeft de wetgever niet bedoeld. Dat voorkomt in de optiek van de wetgever en de uitleg van de Hoge Raad al dat een opdrachtgever verrast wordt met een meerwerkfactuur.

Als dat duidelijk genoeg is, is het vervolgens aan de opdrachtgever zelf om bij de aannemer te informeren wat hij kan verwachten qua meerkosten. Je kunt als opdrachtgever dus niet stil blijven zitten na zo’n mededeling.

Wat betekent dit voor de praktijk?

Dit is een helder arrest van de Hoge Raad over hoe uitgebreid de aannemer moet waarschuwen voor de kosten van opgedragen meerwerk. Er zijn twee uitgangspunten uit af te leiden, maar er blijven ook aandachtspunten:

  1. Het is voldoende om de opdrachtgever erop te wijzen dat een aanvullende opdracht of wijziging in de opdracht niet in het aangenomen werk zit. Een precieze specificatie van meerkosten is op grond van de wet niet vereist;
  2. Als de opdrachtgever wil weten hoe hoog die kosten worden, zal hij zelf in actie moeten komen.
  3. Let wel: deze uitspraak gaat over een situatie waarin alleen de wet van toepassing is. Dus geen algemene voorwaarden. Als er bijvoorbeeld Bouwgarant-voorwaarden van toepassing zijn worden er – in afwijking van de wet – hogere eisen gesteld aan mededelingen over kostenverhoging door meerwerk. Dan moet de waarschuwing dus wel uitgebreider zijn.
  4. In alle gevallen doet de aannemer er dus goed aan om de opdrachtgever schriftelijk te wijzen op meerkosten, als dat kan gespecificeerd. Dat bewijs van de waarschuwing voorkomt discussies achteraf of er wel (duidelijk genoeg) is gewaarschuwd. 

Het arrest van de Hoge Raad van 1 juli 2022 (ECLI:NL:HR:2022:989) kunt u hier lezen

Post & Bouter Advocaten in Barneveld
Bouwrecht
Bouw & Vastgoed

Deel deze blog