Background Image

krachtig in de zaak

soepel in de vorm

Maximale betalingstermijn van 60 dagen: zinvol of symboolpolitiek?

En toen was daar ineens weer goed nieuws voor het MKB. Vanaf 1 juli 2017 geldt er voor grote bedrijven een maximale betalingstermijn van zestig (60) dagen in hun relatie met MKB-bedrijven. Het goede nieuws voor de ondernemer is dan dat hij zijn facturen binnen zestig dagen betaald ziet. Of is dat wat te kort door de bocht? Wat bedoelen we eigenlijk met een ‘groot bedrijf’? In deze bijdrage daarom meer aandacht voor deze ‘Wet uiterste betaaltermijn van zestig dagen voor grote ondernemingen’ en de betekenis daarvan.

Wat is nieuw?
De eerste vraag is hoe die nieuwe wet per 1 juli 2017 er uit ziet. Eigenlijk heel simpel. De nieuwe wet bestaat uit een nieuw ingevoegde bepaling bij artikel 6:119a Burgerlijk Wetboek (BW). Voor de liefhebber is dit de tekst van die nieuwe bepaling (lid 6): “In afwijking van lid 5 kunnen partijen geen uiterste dag van betaling overeenkomen van meer dan zestig dagen indien de schuldenaar een rechtspersoon is die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, niet heeft voldaan aan ten minste twee van de vereisten, bedoeld in artikel 397, leden 1 en 2 van Boek 2, en de schuldeiser een natuurlijk persoon is die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf of een rechtspersoon, die gedurende die periode aan ten minste twee van die vereisten heeft voldaan. Een beding in een overeenkomst in strijd met de vorige zin is nietig.”.
 
Wat betekent dit concreet?
Nu is dat artikel opgesteld door de wetgever. Aardig juridisch taalgebruik. Laten we proberen om deze bepaling wat concreter te maken. Het gaat over contracten tussen ondernemers (ZZP’er of MKB’er) en grote bedrijven. In die contracten mag het grote bedrijf geen betalingstermijn afspreken van meer dan zestig dagen. Doe je dat wel, dan is zo’n afspraak in het contract ongeldig.
 
Wat is een groot bedrijf?
Verder moeten we weten voor welke bedrijven deze wetgeving geldt. Wat is nu een groot bedrijf? De nieuwe wet verwijst naar artikel 2:397 lid 1 en 2 BW. De regels van het jaarrekeningenrecht. Kort samengevat komt het hier op neer. Je bent een groot bedrijf als je gedurende twee aaneengesloten (boek)jaren voldoet aan minimaal twee van deze drie criteria:

  • De waarde van de activa is volgens de balans groter dan € 20.000.000,-
  • De hoogte van de netto-omzet in een boekjaar is groter dan € 40.000.000,-
  • Het gemiddeld aantal werknemers in een boekjaar is groter dan 250 

Wat kunnen we hier mee?
Met deze nieuwe wet is duidelijk dat een groot bedrijf in relatie tot het MKB geen betaaltermijnen kan afdwingen van langer dan zestig dagen. Als er wel een langere termijn is afgesproken dan is die langere termijn ongeldig. Dan val je terug op de wettelijke betaaltermijn van dertig (30) dagen. Bovendien is een groot bedrijf dan de wettelijke handelsrente verschuldigd vanaf die dertig dagen. Maar op het moment dat een groot bedrijf die rente dan niet gaat betalen heb je nog niets. Want ga je dan procederen tegen het grote bedrijf?
 
Verandering in de bestuurskamer
Uit de toelichting bij het wetsvoorstel blijkt dat men het succes vooral verwacht vanuit het perspectief van compliance: “Indien de afnemer besluit een betaaltermijn langer dan 60 op te leggen en daarnaast besluit na 30 dagen de wettelijke handelsrente niet te betalen, dan overtreedt de afnemer tweemaal expliciet de wet. Het expliciet overtreden van de wet is niet iets dat bestuurders van een grootbedrijf graag doen. De verwachting is daardoor dat dit wetsvoorstel gaat zorgen voor een gedragsverandering in de bestuurskamer. Dit kan mede worden gerealiseerd door mogelijke onrust bij aandeelhouders, klanten en werknemers indien het grootbedrijf de wet structureel overtreedt. De kans dat afnemers alsnog besluiten betaaltermijnen langer dan 60 dagen op te leggen en de wettelijke handelsrente niet te betalen, achten de initiatiefnemers daarom klein.”.

Deel deze blog