Background Image

krachtig in de zaak

soepel in de vorm

Ontbinding arbeidsovereenkomst statutair bestuurder stichting – invloed Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR)

Sinds 1 juli 2021 kennen we de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR). Wij schreven daar al eerder over. Toen was het nog wetgeving op papier. Maar hoe wordt zo’n nieuwe wet in de praktijk toegepast? Onlangs deed de rechtbank Rotterdam uitspraak in een ontslagzaak. Het ging om een statutair bestuurder van een stichting op het gebied van onderwijs. In deze bijdrage bespreken we die uitspraak en kijken we wat de invloed van de WBTR is. 

Stichting OVO en directie
In de procedure ging het om de statutair bestuurder van Stichting voor Openbaar Verenigd Onderwijs in Gorinchem en de regio (Stichting OVO). Stichting OVO is een integrale aanbieder voor openbaar basis- en voortgezet onderwijs in Gorinchem en de regio. Tot de stichting behoren vier scholen voor voortgezet onderwijs en tien scholen voor primair onderwijs. Alle scholen hebben een eigen directie voor de dagelijkse leiding en gang van zaken. De directies worden op hun beurt aangestuurd door de voorzitter van het College van Bestuur.

Benoeming tot voorzitter 
Daarnaast speelde de voorzitter van het College van Bestuur een grote rol in de procedure. Hij is op 1 juli 2014 bij stichting OVO gaan werken met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Bij benoemingsbesluit van 17 juni 2014 is hij door de Raad van Toezicht van stichting OVO benoemd tot voorzitter van het College van Bestuur (hierna: de directeur). 

Functioneren en coaching
In 2017 heeft de directeur een leergang ‘Functioneren van de Manager’ gevolg en afgerond. In 2018 en 2019 heeft hij een individueel coachingstraject gevolgd en afgerond. In 2020 heeft het bedrijf Mazars op verzoek van de Raad van Toezicht een voorstel gedaan voor de evaluatie van de samenwerking tussen de directeur en de Raad van Toezicht. Met andere woorden, het liep gewoon niet lekker daar. Er volgden nog mailwisselingen en gesprekken onderling. Maar dat zorgde niet voor een betere sfeer. De directeur meldde zich op 12 april 2021 ziek. 

Statutair ontslag
Het vertrouwen in de directeur werd opgezegd. Op 6 juli 2021 was er een vergadering van de RvT waarbij het ontslag van de directeur op de agenda stond. De directeur werd ontslagen uit zijn statutaire positie als voorzitter van het College van Bestuur van de school. Stichting OVO stapte naar de rechtbank om te komen tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de directeur. 

Waarom naar de rechtbank? 
De eerste vraag is waarom de stichting OVO de stap naar de rechtbank zette en niet naar de kantonrechter. Ontslagenzaken spelen over het algemeen bij de kantonrechter van een rechtbank. Dit komt door de inwerkingtreding van de WBTR. In artikel 2:131 Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van rechtsvorderingen m.b.t. de overeenkomst tussen een bestuurder en een naamloze vennootschap. Dit artikel is door de komst van de WBTR ook van toepassing op de vereniging en de stichting. Concreet: een procedure tussen een stichting en de bestuurder wordt gevoerd bij de rechtbank en niet bij de kantonrechter.

Waarom nog naar de rechtbank als de directeur al ontslagen was als statutair bestuurder? 
De tweede vraag is waarom de stichting nog naar de rechtbank ging. De directeur was toch al ontslagen als statutair bestuurder? Zo’n vennootschapsrechtelijke ontslag of rechtspersoonsrechtelijk ontslag betekent toch ook dat de arbeidsovereenkomst eindigt? Ja, in de meeste gevallen is dat ook zo. 

De uitzondering is echter als er een wettelijk ontslagverbod geldt die de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in de weg staat. In artikel 7:670 lid 1 sub a BW staat een opzegverbod genoemd over ziekte en arbeidsongeschiktheid. De directeur van stichting OVO was ziek en arbeidsongeschikt. Zijn ontslag door de RvT (rechtspersoonsrechtelijk ontslag) betekent dus niet gelijk ook de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. 

Wat kan de directeur claimen? Herstel van de arbeidsovereenkomst? 
De derde vraag is wat de directeur bij de rechtbank kon claimen. Kan hij net als in het reguliere arbeidsrecht herstel vragen van de arbeidsovereenkomst en terugkeren als bestuurder? Het antwoord is: nee. Met de komst van de WBTR hebben we artikel 2:298a BW. Artikel 2:298a BW bepaalt dat veroordeling tot herstel van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting en de bestuurder door de rechter niet kan worden uitgesproken. De bestuurder van een stichting heeft daarmee dezelfde rechtspositie gekregen als de bestuurder van bijvoorbeeld een besloten vennootschap. 

Hoe liep het af? 
De rechtbank kwam tot het oordeel dat er sprake was van een ernstige en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie. Herplaatsing van de directeur lag niet in de rede. De arbeidsovereenkomst met de bestuurder werd ontbonden. De bestuurder kreeg een transitievergoeding van € 28.253,87 toegekend. De bestuurder diende zelf ook nog wat tegenverzoeken in. Die gingen over een bovenwettelijke WW-uitkering en over de Wet Normering Topinkomens (WNT). We gaan in een losse bijdrage nog in op het punt van de WNT. 

De uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 november 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:11703) kunt u hier lezen

Post & Bouter Advocaten in Barneveld
Arbeidsrecht & ondernemingsrecht
Verenigingen en stichtingen
Non-profit

Deel deze blog