Background Image

krachtig in de zaak

soepel in de vorm

Ontslag op staande voet. Dan terug als zzp’er. Logisch?

Er zijn van die situaties waarbij je denkt: is dat echt gebeurd? Dan blijkt het echt gebeurd te zijn. Een aantal maanden geleden wees de kantonrechter in Den Haag een vonnis waar deze vraag ook blijft hangen. Het gaat om een werknemer die op staande voet wordt ontslagen. Vervolgens wordt deze – inmiddels – ex-werknemer als zzp’er ingehuurd. Voor dezelfde werkzaamheden. De werknemer vecht daarna het ontslag op staande voet aan. Weinig verrassend, maar dat ontslag op staande voet ging van tafel. Is dat echt gebeurd? Ja.

Floor Facility Services B.V.
Meneer X is op 1 februari 2019 bij Floor Facility Services B.V. (FFS) gaan werken. Hij werkte in de functie van Medewerker schoonmaakonderhouden vloeren I. Vanaf 20 mei 2020 had X een contract voor onbepaalde tijd. X moest bouwplaatsen opruimen en voor zijn werk maakte hij gebruik van de bedrijfsbus van FFS.

Meneer X – bij drie officiële waarschuwingen ontslagen
Tijdens het werk zorgde meneer X voor wat problemen. Zo heeft hij, in strijd met de afspraken, een paar privéritten gemaakt met de bedrijfsbus. Ook klokte hij te laat bij zijn werk. Op 5 juni 2020 ontving X zijn eerste formele waarschuwing van FFS. In die waarschuwing stond: “Bij drie officiële waarschuwingen wordt de arbeidsovereenkomst beëindigd.”.

Ontslag op staande voet
Op 28 december 2020 stuurde FFS een brief naar meneer X. Daarin stond dat hij per direct was ontslagen. Een ontslag op staande voet. De ontslagbrief meldde onder andere dat X opnieuw te laat was gekomen op zijn werk en dat hij weer privékilometers had gereden met de bedrijfsbus. FFS schreef dat zij na het uitreiken van de derde officiële waarschuwing geen verandering in het gedrag van X heeft gezien.

Werken als zzp’er
FFS en meneer X hebben afspraken gemaakt dat X na zijn ontslag op staande voet als zzp’er zou worden ingezet voor het werk dat hij deed toen hij nog werknemer was. En X heeft ook daadwerkelijk een aantal dagen voor FFS gewerkt als zzp’er. Onder meer op 18, 21 en 29 januari 2021 werkte X voor FFS. Hij had ook een factuur gestuurd aan FFS. Op 1 maart 2021 diende X een verzoekschrift in bij de rechter om het ontslag op staande voet aan te vechten.

Is X op tijd met zijn verzoekschrift?
FFS nam het standpunt in dat X te laat was met het aanvechten van zijn ontslag op staande voet. Dat is een belangrijk, formeel verweer. Op grond van artikel 7:686a lid 4 BW geldt er een vervaltermijn van twee maanden om het ontslag op staande voet aan te vechten. Als je rekent vanaf 28 december 2020, dan eindigt die termijn op 28 februari 2021. X is dus te laat en heeft pech. Of niet?

Algemene Termijnenwet redt meneer X
Als je de agenda erbij pakt, zie je dat 28 februari 2021 op zondag valt. Op grond van artikel 1 lid 1 van de Algemene Termijnenwet wordt de wettelijke termijn dan verlengd tot en met 1 maart 2021. Het verzoek van X om het ontslag op staande voet te vernietigen kwam bij de rechter op 1 maart 2021 binnen. En dus kon X zijn ontslag aanvechten.

Verzamelwet SZW 2019: een klein zijstapje. Tot 1 januari 2019 was de Algemene Termijnenwet niet van toepassing op de termijnen in het arbeidsrecht. Met ingang van 1 januari 2019 is dat wél het geval, door inwerkingtreding van de Verzamelwet SZW 2019. Sindsdien geldt de Algemene Termijnenwet ook voor de termijnen uit artikel 7:686a lid 4 BW.

Ontslag gaat van tafel
De inhoudelijke beoordeling is voor de kantonrechter eenvoudig. Het staat vast dat X na zijn ontslag op staande voet door FFS is ingehuurd als zzp’er voor dezelfde werkzaamheden die hij als werknemer uitvoerde. Daaruit kan worden afgeleid “dat de redenen die FFS aan het ontslag van [X] ten grondslag heeft gelegd (subjectief bezien) niet zodanig dringend waren dat dit het ontslag opstaande voet rechtvaardigt. Om die reden is ten deze niet sprake van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet.”.

Wat als X niet als zzp’er had gewerkt?
De kantonrechter kende aan X een transitievergoeding toe. Ook moest FFS een billijke vergoeding aan X betalen. Bij het bepalen van de billijke vergoeding neemt de kantonrechter ook omstandigheden mee die hadden geleid tot het ontslag, zoals: X kwam te laat, kreeg waarschuwingen, etc. De vraag is dan interessant of het ontslag op staande voet wel stand had gehouden als X niet meer als zzp’er voor FFS had gewerkt. Dat zullen we niet weten.

Het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag heeft als datum uitspraak 20 april 2021 en het vonnis is gepubliceerd op 26 april 2021. Het vonnis (ECLI:NL:RBDHA:2021:4129) kunt u hier lezen

 

Post & Bouter Advocaten in Barneveld
Arbeidsrechtadvocaten
Arbeidsrecht – ontslag op staande voet

 

Deel deze blog