Over predikers op conferenties, godsdienstvrijheid en het recht tot vergadering
Afgelopen maandag deed de rechtbank in Den Bosch uitspraak in een zaak over zeven predikers. De zeven imams wilden eind 2015 spreken op een conferentie in Eindhoven. Dat wilde de gemeente niet. De voorzieningenrechter oordeelde op 23 december 2015 in feite dat de gemeente Eindhoven gelijk had. En ruim een jaar later, op 30 januari 2017, oordeelt de rechtbank dat de gemeente Eindhoven geen gelijk had. Dat lijkt natuurlijk heel tegenstrijdig. Hoe zit het nu precies met die beide procedures? Hieronder wat meer uitleg over de situatie, de beide procedures en de grondrechten.
Conferentie Al Fourqaan-moskee
Van 24 tot en met 27 december 2015 organiseerde de Stichting Waqf de Islamitische conferentie in de Al Fourqaan-moskee in Eindhoven. Er zouden diverse internationale sprekers komen, waaronder zeven imams. De gemeente Eindhoven verbood de stichting dat deze imams kwamen spreken. Zij mochten ook niet in de moskee komen. Waarom? De gemeente had informatie ontvangen van onder meer de IND (immigratiedienst) en nu was men bang dat de openbare orde zou worden verstoord als deze imams zouden komen.
Voorlopige voorziening
Dit was tegen het zere been van de stichting. Direct werd een procedure gestart om een voorlopige voorziening. Dat is een procedure waarbij de voorzieningenrechter op heel korte termijn een oordeel moet geven. Zeker nu. De zitting was 23 december en op diezelfde dag is uitspraak gedaan. Hoe kan een rechter dan de zaak tot in alle details doornemen? Daarom gaat het bij een voorlopige voorziening vaak om een belangenafweging die op dat moment wordt gemaakt. Belangrijk om dat in het achterhoofd te houden bij het vervolg.
Belangenafweging
De rechter schetst dat beeld ook duidelijk. Een voorlopige voorziening is een tussenmaatregel. In een bodemprocedure kan er een ander oordeel komen. In de uitspraak lees je tussen de regels van het dilemma waar de rechter zich voor geplaatst weet. Als volstrekt duidelijk is dat het besluit van de gemeente rechtmatig is, dan hoef je geen voorlopige voorziening te treffen. En andersom is dat precies zo. Daar is iedereen het over eens. Maar de moeilijkheid ligt daar tussenin. Als het juist niet zo duidelijk is. Dan komt de belangenafweging om de hoek kijken. Wat weegt de rechter dan af?
Vragen van principiële aard
In deze zaak erkent de rechter dat hier wel wat vragen van principiële aard beantwoord moeten worden. De stichting beroept zich namelijk op een paar stevige grondrechten uit de Grondwet en het EVRM. De vrijheid van godsdienst en het recht tot vergaring en betoging. En de tijd om daar goed over na te denken is er niet. Er moet snel een uitspraak worden gedaan. Volgens de voorzieningenrechter is de Wet openbaarheid manifestaties (Wom) niet van toepassing.
Onomkeerbaar en onherstelbaar
Eerst het belang van de stichting. De voorzieningenrechter begrijpt dat als de zeven sprekers niet mogen komen, de conferentie aan kracht verliest. Tegelijk geeft zij aan dat het daar eindigt. Stel dat de stichting in een bodemprocedure wel gelijk zou krijgen (wat nu dus is gebeurd) dan kunnen ze de sprekers opnieuw uitnodigen. De conferentie wordt ieder jaar gehouden. Daar valt dus wel een mouw aan te passen. Dan het belang van de gemeente. Stel dat de openbare orde wel wordt verstoord als de predikers naar Eindhoven komen, dan is die verstoring onomkeerbaar en onherstelbaar. Op grond van die afweging krijgt de stichting geen gelijk.
De predikers mochten eind 2015 niet naar Eindhoven komen en zij mochten de moskee niet in. Toch zijn we nu pas op de helft van het verhaal. De stichting startte een bodemprocedure bij de rechtbank.
Ontoelaatbare inbreuk
De stichting voerde beroepsgronden aan. Argumenten waarom zij het niet eens waren met de beslissing van de gemeente Eindhoven. Het kernargument was dat de gemeente Eindhoven een ontoelaatbare inbreuk heeft gemaakt op de grondrechten van de stichting en betrokkenen, waaronder de godsdienstvrijheid en de vrijheid van meningsuiting. De rechtbank kon dus aan de bak om grondig naar dit argument over de grondrechten te kijken.
Wet openbaarheid manifestaties
Eerst citeert de rechtbank het artikel over godsdienstvrijheid en het artikel over het recht tot vergadering en betoging. Daarna komt de Wet openbaarheid manifestaties (Wom) uitvoerig aan de orde. In die wet zijn wat concrete regels te vinden over de uitoefening van de godsdienstvrijheid en het recht om te vergaderen. Je moet de uitspraak zelf echt even lezen. Daar komen interessante stukken tekst uit de wetsgeschiedenis aan de orde. Het gaat te ver om die hier allemaal te citeren.
Vergaderen en belijden
Wel is duidelijk dat het bij vergaderingen gaat om discussie en gemeenschappelijke beraadslaging over een onderwerp. Vergaderingen zijn vaak gericht op de interne menings- en besluitvorming. Dus puur voor de mensen van een bepaalde gemeenschap. Daar komt de godsdienstvrijheid nog bij als versterkende factor. Dat omvat ook het recht om je godsdienst te belijden en je te gedragen naar die godsdienst of levensovertuiging. Als het maar rechtstreeks uitdrukking geeft aan je godsdienst.
De Islamitische conferentie valt onder het recht op vergadering en betoging. De Wom is van toepassing. Nu de gemeente Eindhoven er voor heeft gezorgd dat zeven predikers niet mochten komen, is er inbreuk op dat recht gemaakt. Een ontoelaatbare indruk volgens de rechtbank. Hoe komt de rechtbank tot dat oordeel?
Geen openbare plaats
Eerst stelt de rechtbank vast dat de moskee geen openbare plaats is in de zin van de Wom. Dat is belangrijk, omdat de burgemeester bij ‘andere dan openbare plaatsen’ andere bevoegdheden heeft. Minder bevoegdheden. De burgemeester kan een vergadering of betoging alleen dan stoppen als de bescherming van de gezondheid of de bestrijding of voorkoming van wanorde dit vraagt. Misschien is het dan nog steeds wat vaag. Daarom haalt de rechtbank de wetsgeschiedenis er bij om te kijken wat daar is gezegd over dit onderwerp.
Repressief, preventief en censuur
Uit de wetsgeschiedenis wordt duidelijk dat de burgemeester bij die niet-openbare plaatsen alleen in zeer specifieke omstandigheden mag ingrijpen. Daar moet je terughoudend mee omgaan. En als een burgemeester dan toch wil ingrijpen, kan dat hoogstens repressief. Dus tijdens de vergadering of na afloop. Preventief toezicht, vooraf, is niet aan de orde. Dan krijg je te maken met censuur en dat is niet toegestaan. De rechtbank concludeert daarom dat er geen bevoegdheid is tot preventief optreden zoals hier was gebeurd.
Conclusie: de gemeente Eindhoven heeft ontoelaatbaar inbreuk gemaakt op de grondrechten van de stichting en betrokkenen. De burgemeester was niet bevoegd om preventief inbreuk daarop te maken. De stichting krijgt gelijk. Ook al zijn het misschien controversiële opvattingen van de predikers, daar moet wel ruimte voor bestaan.
Ernstige verstoring
Staan burgemeesters dan voortaan met lege handen? Als er echt een ernstige verstoring van de openbare orde dreigt vanwege bijvoorbeeld tegenreacties, dan kan er preventief worden opgetreden. Maar dat betekent niet gelijk dat een vergadering wordt verboden of dat sommige predikers of mensen niet mogen komen. Er zal altijd eerst gekeken moeten worden of er minder ingrijpende maatregelen mogelijk zijn. Denk aan inzet van politie of beveiliging. En als achteraf blijkt dat er haatzaaiende of discriminerende uitingen zijn geweest die strafbaar zijn, dan kan er een aangifte worden overwogen.
De uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 december 2015 kunt u hier lezen.
De uitspraak van de rechtbank in de bodemprocedure van 30 januari 2017 kunt u hier lezen.
Foto: ANP