Background Image

krachtig in de zaak

soepel in de vorm

Stijgende staalprijzen - wie gaat dat betalen?

Zo vast en onbeweeglijk staal is, zo beweeglijk is de staalmarkt. Dit komt met name door de wisselende staalprijzen. Enkele maanden geleden stegen de prijzen sterk. Nu lijkt het weer wat te stabiliseren. En als er veel vraag is naar staal, kunnen staalproducenten die vraag niet altijd aan en moet je soms lang wachten. Maar voor wiens rekening zijn die prijsstijgingen eigenlijk? Kan een staalbouwer of producent stijgende staalprijzen doorbelasten aan een aannemer? De Raad van Arbitrage voor de Bouw wees op 25 april 2016 een arbitraal vonnis waar dit thema centraal stond. 

Oude zaak
Een staalleverancier sloot in 2006 en 2007 overeenkomsten met een hoofdaannemer voor het leveren van staal voor drie projecten. Het staal is in 2008 geleverd. Op zich een oude zaak dus, waarover pas jaren later een uitspraak is gedaan door de Raad van Arbitrage. In de periodes maart/april 2008 en september/oktober 2008 was er een enorme stijging van de staalprijzen. De staalleverancier had de hoofdaannemer netjes een waarschuwing gestuurd over de verhoging van de staalprijs. En er werd aanspraak gemaakt op de prijsverhoging.
 
Kostenverhogende omstandigheden
Dat liep natuurlijk niet goed af. Anders was er geen zaak van gekomen. De hoofdaannemer ging niet akkoord met de in rekening gebrachte prijsverhoging voor het staal. Uiteindelijk startte de staalleverancier een procedure bij de Raad van Arbitrage en werd de meerprijs voor het staal gevorderd. Deze vordering werd als eerste gebaseerd op paragraaf 47 van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV). Daarin staat wat kostenverhogende omstandigheden zijn: “omstandigheden die van dien aard zijn dat bij het tot stand komen van de overeenkomst geen rekening behoefde te worden gehouden met de kans dat zij zich zouden voordoen, die de aannemer niet kunnen worden toegerekend en die de kosten van het werk aanzienlijk verhogen”.
 
Ondernemersrisico
Partijen waren het er op zich over eens dat de staalprijzen in die bewuste periodes een piek vertoonden. Alleen vond de aannemer dat hij dit niet hoefde te betalen. De arbiters gaan eerst in op de positie van de staalleverancier. Het ging om een professionele leverancier met grote marktkennis. Daarvan mag verwacht worden dat zij een bepaalde mate van prijsstijgingen in staal kan voorzien. Dat is het ondernemersrisico. De arbiters stellen het ondernemersrisico vast op 20%. En wat betekent dat percentage concreet? Een prijsstijging van het staal tot 20% blijft voor rekening van de staalleverancier.
 
Kosten van het werk
Vervolgens moest worden gekeken of door de prijsstijging de kosten van het werk aanzienlijk worden verhoogd. Dan gaat het dus niet om de stijging van de staalprijs maar om de stijging van aanneemsom. De Raad van Arbitrage hanteert als een vuistregel dat een kostenverhoging van meer dan 5% in principe een aanzienlijke verhoging is. Per project gingen de arbiters vaststellen of het ging om een aanzienlijke verhoging. Uiteindelijk moest de hoofdaannemer nog € 41.625,- plus rente en kosten aan de staalleverancier betalen voor de prijsstijgingen.
 
Schriftelijk melden
Het arbitraal vonnis kunt u hier lezen. De staalproducent of leverancier moet zich dus bewust zijn van het ondernemersrisico en dat verwerken in de prijzen. Tegelijk kunnen er altijd serieuze en onverwachte prijsstijgingen zijn waardoor ook de aanneemsom van een werk aanzienlijk stijgt. De staalleverancier moet dit dan schriftelijk bij de opdrachtgever (vaak de aannemer) melden. Dan ben je als aannemer/opdrachtgever die extra kosten verschuldigd. 

Deel deze blog