Studiekostenbeding in tijdelijk contract - maakt dat uit?
Mooi als werkgevers willen investeren in hun personeel. Werknemers krijgen de mogelijkheid om een cursus, opleiding of training te volgen. Met die kennis en vaardigheden kunnen zij hun werkzaamheden een impuls geven. Vaak zie je wel dat partijen met elkaar om tafel te gaan om de afspraken vast te leggen. Welke opleiding gaat de werknemer volgen? Krijgt hij een vrije dag als er cursus is? En moet de werknemer nog cursuskosten terugbetalen als hij ineens bij een ander bedrijf gaat werken? Die afspraken, en vooral de laatste over terugbetaling, komen te staan in een studiekostenbeding.
Geen wettelijke regels
Op 4 januari 2017 deed een kantonrechter bij de rechtbank in Amsterdam uitspraak in een kort geding. Het ging over een studiekostenbeding. En dan vooral of het nog uitmaakt of zo’n afspraak in een tijdelijk contract staat of in een vast contract. Goed dus om even wat meer in te gaan op het studiekostenbeding. In het arbeidsrecht is geen speciaal wetsartikel opgenomen die gaat over studiekosten en terugbetalingsregelingen. Je kunt dus van alles afspreken als je dat wilt. Toch zijn er wel wat voorwaarden verbonden aan een studiekostenbeding. Die voorwaarden komen uit de jurisprudentie, uitspraken van rechters.
Voorwaarden studiekostenbeding
Het gaat te ver om op alle voorwaarden in te gaan. We willen die uitspraak van de kantonrechter bespreken. Toch kort de belangrijkste voorwaarden. Een terugbetalingsverplichting moet tijdens een afgebakende periode evenredig afnemen. Verder moeten de gevolgen van de afspraken duidelijk zijn voor de werknemer. Een studiekostenbeding kan grote, financiële gevolgen voor de werknemer hebben. En in het algemeen kan een werkgever de kosten niet terugvragen als het initiatief tot een ontslag van hem uitgaat.
Goed werkgeverschap
Vaak ontstaat er een discussie tussen werknemer en werkgever bij een vertrek. De werknemer gaat weg bij het bedrijf waarop de werkgever laat weten dat hij nog geld krijgt voor de gevolgde studie. Werknemer vindt dat niet redelijk of vindt dat er andere afspraken zijn gemaakt. Hoe ga je daar als rechter mee om? Rechters beoordelen dit type zaken vaak aan de hand van ‘goed werkgeverschap’ uit artikel 7:611 BW en de redelijkheid en billijkheid. Hoe ging dat in de zaak uit Amsterdam?
Verrekening salaris met studiekosten
Een werkneemster ging per 1 februari 2015 werken als medewerker buitendienst. Het was een tijdelijk contract voor zes maanden. Met daarin een studiekostenbeding. De arbeidsovereenkomst werd per 1 augustus 2015 verlengd voor de duur van één jaar. De tekst van het studiekostenbeding bleef gelijk. Vanaf 1 augustus 2016 kreeg de vrouw een vast contract met hetzelfde studiekostenbeding. Mevrouw zegt zelf haar arbeidsovereenkomst op per 1 december 2016 waarna werkgever het laatste salaris verrekent met de studiekosten.
Kort geding – voorlopig oordeel
Werkneemster is het daar natuurlijk niet mee eens. Zij vindt dat haar ex-werkgever zich niet mag beroepen op het studiekostenbeding. De kosten van de studie waren vooraf niet duidelijk aan haar bekend gemaakt. Volgens de werkgever zijn de afspraken netjes tot stand gekomen en moet de werkneemster gewoon haar studiekosten terug betalen. Er volgt een kort geding. De kantonrechter geeft in een kort geding een voorlopig oordeel.
Studiekosten in tijdelijk contract
De kantonrechter geeft eerst aan dat goed werkgeverschap een belangrijke rol speelt in de beoordeling. Vervolgens maakt de kantonrechter onderscheid tussen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Dat maakt uit hoe je met een studiekostenbeding omgaat. Hoe zit het bij een tijdelijk contract? Een studiekostenbeding in een tijdelijk contract brengt een zware last mee voor de werknemer. De kans is een stuk groter dat het contract niet wordt verlengd en dat er dus moet worden terugbetaald. Als een werkgever in een tijdelijk contract een studiekostenbeding wil opnemen, dan moet je dat heel goed met de werknemer bespreken. Je moet hem nadrukkelijk wijzen op de gevolgen. En de kans dat werknemer moet gaan terugbetalen als het contract niet wordt verlengd.
Studiekosten in vast contract
Bij een vast contract ligt dat anders. Daar gaan de verplichtingen van een studiekostenbeding minder ver. De kans dat er een terugbetalingsverplichting ontstaat is niet zo groot. De kantonrechter doelt daarmee waarschijnlijk op het feit dat je een vast contract niet zomaar kunt beëindigen. En een tijdelijk contract wel. In deze zaak had de werkneemster sommige cursussen gevolgd in de periode dat zij werkte op basis van het tijdelijke contract. Werkgever had de vrouw niet op de consequenties van het studiekostenbeding gewezen. Er was niet voldaan aan de eisen van goed werkgeverschap. Die studiekosten mocht de werkgever niet verrekenen. De studiekosten die waren gemaakt in de periode dat werkneemster al een vast contract had, mocht werkgever wel verrekenen. De kantonrechter laat daarbij zwaar meewegen dat werkneemster zelf haar contract had opgezegd.
Aandachtspunten
Naast de algemene aandachtspunten die gelden bij een studiekostenbeding, benadrukt deze uitspraak iets anders. Het kan zijn dat je als werkgever bij een tijdelijk contract al een studiekostenbeding wilt afspreken. Je werknemer gaat een dure opleiding volgen en je investeert daarin. Je mag dan afspraken maken. Want dat verbiedt de rechter niet. Alleen moet je er wel voor zorgen dat je dit goed afstemt met de werknemer. Geef een toelichting, wijs hem of haar op de risico’s en mogelijkheid dat de werknemer geld moet gaan terugbetalen. En als dat gebeurt, leg dat dan ook nog even vast of stuur de werknemer er nog een berichtje over.
De uitspraak van de kantonrechter van 4 januari 2017 kunt u hier lezen.
Foto: Vakbladijs