Background Image

krachtig in de zaak

soepel in de vorm

Bovenwettelijke uitkeringen bij ontslag en de Wet Normering Topinkomens (WNT)

In de vorige bijdrage bespraken wij de ontslagzaak van de bestuurder van Stichting OVO in Gorinchem in het licht van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR). Een interessant onderdeel van die procedure ging over de Wet Normering Topinkomens (WNT) en bovenwettelijke uitkeringen en dat onderdeel bespreken we hier. 

Bovenwettelijke WW-uitkeringen
De bestuurder van de scholenstichting wilde natuurlijk dat hij op de school mocht blijven werken. Maar als de rechtbank anders zou beslissen, dan wilde de bestuurder vastgesteld krijgen dat hij recht heeft op een volledige werkloosheidsuitkering en aanvullende uitkeringen op grond van artikel 6.3 Cao Bestuurders VO 2020. Daarbij had hij nog een belangrijke eis. Hij wilde van de rechtbank horen dat die aanvullende uitkeringen niet vallen onder de maximering van € 75.000,00 op grond van de Wet Normering Topinkomens (WNT). Dit vraagt om wat meer toelichting.

Maximale vergoeding Wet normering topinkomens (WNT)
De Wet Normering Topinkomens (WNT) regelt hoeveel topfunctionarissen in de (semi)publieke sector maximaal mogen verdienen. Dan gaat het onder meer om topfunctionarissen bij zorginstellingen maar ook het onderwijs. In artikel 2.10 lid 1 WNT gaat het over de maximale vergoeding die een topfunctionaris mag ontvangen bij de beëindiging van het dienstverband. In dat artikel staat: 

“Partijen komen geen uitkeringen overeen wegens beëindiging van het dienstverband, die gezamenlijk meer bedragen dan de som van de beloning en de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn over de twaalf maanden voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband, tot ten hoogste € 75.000,00. In geval van een dienstverband met een kleinere omvang dan het bij de verantwoordelijke gebruikelijk voltijdse dienstverband bedragen de uitkeringen ten hoogste € 75.000,00 vermenigvuldigd met het aantal uren waarop het dienstverband betrekking heeft en gedeeld door het aantal uren van een voltijds dienstverband.”.

Uitkering wegens beëindiging van het dienstverband
In deze procedure moeten we weten wat er wordt bedoeld met ‘uitkeringen wegens beëindiging van een dienstverband’. In artikel 1.1 sub i WNT staat de definitie genoemd:

“De som van uitkeringen bij beëindiging van het dienstverband en beloningen betaalbaar op termijn die betrekking hebben op de beëindiging van het dienstverband, met uitzondering van uitkeringen die voortvloeien uit een algemene bepaling van een collectieve arbeidsovereenkomst of van een van toepassing zijnde collectieve regeling die is overeengekomen met verenigingen van werknemers of ambtenaren die bevoegd zijn afspraken te maken over arbeidsvoorwaarden, of uit een wettelijk voorschrift.”

De WNT lijkt van toepassing
De rechtbank haalde de memorie van toelichting erbij. Daarin was ook aandacht geschonken aan de topfunctionaris in het onderwijs. De cao die voor de bestuurder van stichting OVO gold (CAO Bestuurders VO 2020) is een cao die alleen op bestuurders van een school van toepassing is. Het lijkt er dus op dat de aanvullende uitkeringen die in die cao staan onder de normering van de WNT vallen. Toch oordeelde de rechtbank anders. En waarom?

“Uit de hiervoor weergegeven memorie van toelichting bij de Evaluatiewet WNT leidt de rechtbank namelijk af dat het uitgangspunt van de wetgever is dat een ontslaguitkeringsregeling waar een topfunctionaris geen invloed op heeft kunnen uitoefenen en waarbij sprake is van een bepaling die voor alle werknemers binnen een sector geldt, niet door de WNT wordt genormeerd. De in de CAO Bestuurders VO 2020 opgenomen aanvullende uitkering, reparatie-uitkering en aansluitende uitkering zijn ook opgenomen in de CAO VO 2020 - in het bijzonder in de als bijlage 10 opgenomen Werkloosheidsregeling onderwijspersoneel voortgezet onderwijs (Wovo) - die op de overige werknemers in de sector ziet. Hoewel de CAO VO 2020 vergeleken met de CAO Bestuurders VO 2020 een veel meer in detail uitgewerkte regeling van de aanvullende uitkering, reparatie-uitkering en aansluitende uitkering bevat, is de strekking van de regeling van deze uitkeringen in beide cao’s - in het bijzonder voor wat betreft de hoogte en duur - nagenoeg gelijk. Hoewel in de CAO Bestuurders VO 2020 niet letterlijk wordt verwezen naar de CAO VO 2020 is naar het oordeel van de rechtbank derhalve sprake van een algemene bepaling die voor alle werknemers geldt en waar de individuele topfunctionaris geen invloed op heeft kunnen uitoefenen. Daarmee is de uitzondering als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub i WNT van toepassing.”

Wat betekent het concreet?
De rechtbank gaf de bestuurder op dit punt gelijk. Dit betekent concreet dat de toekomstige uitkeringen die de bestuurder gaat ontvangen niet vallen onder de maximale vergoeding die in de WNT is bepaald. In feite geeft de rechtbank aan dat alle financiële bepalingen in de CAO Bestuurders VO 2020 daarmee niet onder de WNT vallen. Dat zijn bepalingen die voor alle werknemers gelden waarop de cao van toepassing is. En als het een algemene bepaling is waarop een individuele topfunctionaris géén invloed heeft kunnen uitoefenen, dan gaat het goed. Je ziet in de praktijk nog weleens discussies over de vraag of je met bepaalde uitkeringen of ontslagvergoedingen rekening moet houden met de WNT. Dit zijn weer wat aanknopingspunten om in je achterhoofd te houden. 

De uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 november 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:11703) kunt u hier lezen

Post & Bouter Advocaten in Barneveld
Arbeidsrecht & ondernemingsrecht
Verenigingen en stichtingen
Non-profit

 

Deel deze blog