Background Image

krachtig in de zaak

soepel in de vorm

De Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden en de gevolgen voor het Nederlandse arbeidsrecht (deel 3) – het studiekostenbeding

Op 1 augustus moet Nederland de Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden hebben vertaald in onze eigen wetgeving. Er ligt nu een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer hierover. In onze eerste bijdrage leest u meer over de richtlijn. Nu gaan we concreet in op het wetsvoorstel en de (mogelijke) gevolgen daarvan voor het Nederlandse arbeidsrecht.

Dit is deel 3 en gaat over het studiekostenbeding.

Artikel 13 van de richtlijn
Artikel 13 van de richtlijn gaat over het volgen van een verplichte opleiding en dit artikel luidt: 


“Verplichte opleiding
De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer de werkgever op grond van het Unierecht of het nationale recht of collectieve overeenkomsten verplicht is zijn werknemers een opleiding te verstrekken om het werk waarvoor zij zijn aangeworven uit te voeren, deze opleiding kosteloos wordt aangeboden aan de werknemers, als arbeidstijd wordt beschouwd en, indien mogelijk, plaatsvindt tijdens de werkuren.”. 


Nederland kent artikel 7:611a BW

In ons arbeidsrecht hebben we al artikel 7:611a BW waarin staat dat de werkgever de werknemer in staat moet stellen om scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie. Maar artikel 13 van de richtlijn is ruimer. Er moet dus in ons arbeidsrecht iets meer worden vastgelegd dan nu het geval is.


Wat wil Nederland? Een uitbreiding van artikel 7:611a BW 

In artikel 13 van de richtlijn staat onder andere dat de opleiding die een werknemer moet volgen om het werk te kunnen uitvoeren, kosteloos moet worden aangeboden. Ook moet de opleidingstijd als arbeidstijd worden gezien. En hoe leg je dat vast? In het wetsvoorstel is een uitbreiding van artikel 7:611a BW opgenomen. Het idee is om de huidige tekst van dat artikel in een “lid 1” te zetten. Vervolgens worden er vier onderdelen aan toegevoegd: 

“2. Wanneer de werkgever op grond van toepasselijk Unierecht, toepasselijk nationale recht, een collectieve arbeidsovereenkomst, of een regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan verplicht is zijn werknemers scholing te verstrekken om het werk waarvoor zij zijn aangenomen uit te voeren, wordt de in lid 1 bedoelde scholing kosteloos aangeboden aan de werknemers, beschouwd als arbeidstijd en, indien mogelijk, vindt deze plaats tijdens de tijdstippen waarop arbeid verricht moet worden. 
3. Lid 2 is niet van toepassing op de werknemer die doorgaans op minder dan vier dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend diensten verricht ten behoeve van het huishouden van een natuurlijk persoon tot wie hij in dienstbetrekking staat. Onder het verrichten van diensten ten behoeve van een huishouden wordt mede verstaan het verlenen van zorg aan de leden van dat huishouden. 
4. Een beding waarbij de kosten van scholing als bedoeld in lid 2 worden verhaald op of verrekend met geldelijke inkomsten uit hoofde van de dienstbetrekking van de werknemer, is nietig. 
5. De werkgever mag de werknemer niet benadelen wegens de omstandigheid dat de werknemer in of buiten rechte de in de leden 2 of 4 aan hem toegekende rechten geldend maakt, ter zake bijstand heeft verleend of een klacht hierover heeft ingediend.”. 


Wat is nu een opleiding die verplicht is? 
De eerste stap die je moet nemen is om te kijken of je als werkgever verplicht bent om de werknemer een opleiding aan te bieden. Die verplichting moet – kort door de bocht – volgen uit de wet of een cao. Waar moet je dan concreet aan denken? In de toelichting bij het wetsvoorstel staan twee voorbeelden genoemd:

-    Artikel 67 van de Wet toezicht trustkantoren 2018;

-    Artikel 19 lid 2 onder f en artikel 28 lid 2 onder f van de Wet lokaal spoor. 

Er worden dus weinig concrete voorbeelden in de toelichting genoemd. Dat wijst er wat ons betreft wel op dat je op dit punt niet veel spannende dingen hoeft te verwachten. Uiteraard kan dit gaan veranderen als er in cao’s straks meer verplichte opleidingen worden opgenomen. 


Hoe zit het met beroepsopleidingen? 

Een belangrijke vraag is nog of alle beroepsopleidingen hier ook onder vallen. Want als dat zo is, mag je dan voor beroepsopleidingen nooit meer studiekostenbedingen opnemen? 

Het begrip “scholing” heeft geen betrekking op beroepsopleidingen of opleidingen die werknemers verplicht moeten volgen voor het verkrijgen, behouden of vernieuwen van een beroepskwalificatie. Dit blijkt uit overweging 37 bij de richtlijn. Uiteraard geldt dit zolang het niet in de wet is opgenomen of in een cao. 


Geen studiekostenbeding meer opnemen?

Als je vaststelt dat het gaat om een verplichte opleiding (op grond van de wet of cao), dan mag je als werkgever geen studiekostenbeding opnemen. Je mag geen afspraken maken waarbij de werknemer de studie moet terugbetalen bij een eerder vertrek. Het gaat om het “kosteloos” aanbieden; geen studiekosten, geen reiskosten, boeken, etc.). 


Direct van toepassing
De richtlijn geeft geen ruimte voor overgangsrecht. Dit betekent dat als artikel 7:611a BW per 1 augustus 2022 zo komt te luiden zoals het voorstel nu is, dan is dat wetsartikel per direct geldend. Ook voor studiekostenbedingen die op dat moment al met een werknemer zijn afgesproken. 


Wat betekent dit nu concreet? 
Je kunt een beetje in de stress raken en denken: moet ik als werkgever straks alle opleidingen van werknemers zelf gaan betalen? Mag ik geen terugbetalingsafspraken meer vastleggen? Wat ons betreft is er geen reden voor stress. Twee concrete punten:

-    Het gaat puur over opleidingen die verplicht zijn op grond van de wet of de cao. Als je kijkt naar de voorbeelden die op dit moment in het wetsvoorstel zijn genoemd, dan is dat heel specifiek. Zoals het er nu uitziet vallen beroepsopleidingen er niet onder. Wij verwachten dat hier in de praktijk dus voor veel bedrijven geen wijzigingen zijn te verwachten;

-    In de cao-onderhandelingen kan het gaan gebeuren dat bijv. vakbonden gaan proberen om bepaalde opleidingen als verplichte opleiding in de cao vast te gaan leggen. Want dan moet de werkgever dit kosteloos aanbieden en zoveel mogelijk binnen de arbeidstijd van de werknemer. Als er onderhandelingen komen over de cao, vraagt het alertheid op dit punt.

En ook hier geldt weer net als bij het punt van de nevenwerkzaamheden dat rechters zullen gaan bepalen wat er nu wordt bedoeld met een opleiding die verplicht is. 

Het wetsvoorstel zoals dat in november 2021 naar de Tweede Kamer is gestuurd kunt u hier lezen

Onze bijdrage over nevenwerkzaamheden leest u hier.

Post & Bouter Advocaten in Barneveld
Arbeidsrechtadvocaten
Arbeidsrecht

Deel deze blog