Background Image

krachtig in de zaak

soepel in de vorm

Was werknemer, ondanks ziekte, daadwerkelijk in staat om vakantie op te nemen? Het vervallen van vakantiedagen. De praktijk.

In de vorige bijdrage bespraken we de theorie bij het vervallen van vakantiedagen. Dit is geregeld in artikel 7:640a BW. In deze bijdrage bespreken we een recent arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (21 september 2021) waarin er geoordeeld moest worden over dit onderwerp. Was de werknemer, ondanks ziekte, daadwerkelijk in staat om vakantie op te nemen? Waren haar vakantiedagen vervallen of moest haar werkgever (Stichting de Lichtenvoorde) nog vakantiedagen uitbetalen?

Werkneemster tot 1 juli 2019 bij De Lichtenvoorde
In de zaak ging het om een werkneemster die vanaf 1999 tot 1 juli 2019 bij Stichting de Lichtenvoorde werkte. De Lichtenvoorde is een zorginstelling. De werkneemster vorderde in een procedure de uitbetaling van 45 niet-genoten wettelijke vakantiedagen. De kantonrechter wees alle vorderingen van de werkneemster af. De werkneemster ging in hoger beroep.

Werkneemster was arbeidsongeschikt
Het is van belang om te noemen dat de vrouw in de periode van 26 oktober 2017 tot 5 april 2019 (deels) arbeidsongeschikt was. De Lichtenvoorde heeft de in 2019 opgebouwde vakantiedagen wel aan de vrouw uitbetaald. De discussie ziet op de vakantiedagen uit:

  • 2016: 5 dagen
  • 2017: 20 dagen
  • 2018: 20 dagen


Die zijn door De Lichtenvoorde niet uitbetaald. Volgens De Lichtenvoorde waren deze vakantiedagen – vanwege artikel 7:640a BW – vervallen.

Beoordeling gerechtshof over 2018
Het gerechtshof oordeelt eerst over de 20 vakantiedagen over 2018. Zijn die nu wél of niet vervallen? Anders gezegd, moet De Lichtenvoorde die nu wel of niet aan de vrouw betalen. De vervaltermijn van 6 maanden (uit artikel 7:640a BW) startte op 31 december 2018 omdat dit de laatste dag van het kalenderjaar 2018 was. De vervaltermijn eindigde dus op 1 juli 2019 (de laatste seconde van 30 juni 2019).

De Lichtenvoorde moet de 20 dagen over 2018 wel aan de werknemer betalen. Het is wel belangrijk om te zien waarom het hof dit oordeelde. Het hof doet dit met een beroep op artikel 7:641 BW. Daarin staat dat als een werknemer bij het einde van het dienstverband nog aanspraak op vakantie heeft, zij recht heeft op uitbetaling van die openstaande dagen. En de laatste dag van het dienstverband van de werknemer was 30 juni 2019. Op die dag had zij nog aanspraak op vakantiedagen omdat de vervaltermijn per eind van die dag (per 1 juli 2019) was afgelopen. Net op het nippertje dus.

Beoordeling gerechtshof over 2016 – niet vervallen
Hoe zat het met de 5 dagen over 2016? Als je kijkt naar de vervaltermijn van 6 maanden, dan vervielen die vakantiedagen in principe per 1 juli 2017. De werknemer was op die datum nog niet ziek. En de werknemer heeft geen omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat zij redelijkerwijs niet in staat was om de vakantiedagen op te nemen. De werknemer kwam nog wel met een ander verweer. De Lichtenvoorde zou haar informatie- en zorgplicht geschonden hebben. In de vorige bijdrage leest u meer over die informatieplicht.

Beoordeling gerechtshof over 2016 – niet voldaan aan informatieplicht?
De werknemer was sectormanager en maakte ook deel uit van het MT. Er kwamen notulen aan de orde in de procedure waarin onder meer ook de vervaltermijn van een half jaar aan de orde kwam. Het was beleid binnen De Lichtenvoorde dat dit actief zou worden uitgedragen door het MT. Iedereen binnen de organisatie kende dit beleid. Het was voor iedereen helder hoe het zat met die termijn van een half jaar in relatie tot het vervallen van vakantiedagen. En de werknemer in kwestie had als lid van het MT dit beleid zelf actief uitgedragen. Kortom, de vrouw was in staat haar vakantiedagen op te nemen. De Lichtenvoorde had voldaan aan de informatieplicht.

Beoordeling gerechtshof over 2017 – niet vervallen
Hoe zat het tot slot met de 20 dagen over 2017? Als je kijkt naar de vervaltermijn van 6 maanden, dan vervielen die vakantiedagen in principe per 1 juli 2018. In die periode was de werknemer wel ziek. Er moest dus gekeken worden naar de vraag hoe ziek zij was en of zij redelijkerwijs wel/niet in staat was om vakantie te nemen.

De vrouw was voor het eerst ziek op 26 oktober 2017. Dus tot die datum was er in ieder geval geen medische belemmering om vakantie te nemen. Ook daarna waren de beperkingen niet zó ernstig dat de vrouw geen vakantiedagen kon opnemen. De Lichtenvoorde heeft de vrouw voldoende in gelegenheid gesteld om haar vakantiedagen op te nemen, zo oordeelt het hof. De 20 vakantiedagen over 2017 zijn – als gevolg van de termijn uit artikel 7:640a BW – vervallen.

De les van dit arrest?
In de andere bijdrage is de theorie rond het vervallen van de wettelijke vakantiedagen in beeld gebracht. In deze bijdrage werd dat concreet aan de hand van dit arrest. Wat is nu de les van dit arrest? Wat moet je als werkgever hierin meenemen? Wat ons betreft gaat het vooral om deze les:

  • Neem de informatieplicht rondom het vervallen van vakantiedagen serieus. Zorg binnen de organisatie dat je tijdig en duidelijk het belang van het opnemen van vakantiedagen én de mogelijke consequenties van het niet-opnemen communiceert naar werknemers.

Het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 september 2021 (ECLI:NL:GHARL:2021:8899) kunt u hier lezen.

Post & Bouter Advocaten in Barneveld
Arbeidsrechtadvocaten
Arbeidsrecht

Deel deze blog